dinsdag 4 februari 2020

Een man wil aardig gevonden worden door een vliegtuig


Hij is dakwerker, bouwt het geraamte, legt de leien, isolatie plaatsen is voor de eigenaar. 

Hij staat op de nok, geniet van het uitzicht, de ondergaande zon, de suikerspinkleuren van de wolkenslierten, de omringende natuur die de littekens van de moderne beschaving uit het zicht onttrekt. 

Een misstap levert hem over aan de zwaartekracht. 

Hij schuift omlaag, knalt met zijn hoofd tegen de dakgoot, belandt op de stelling tegen de gevel. 

Hij ontwaakt in een ziekenhuisbed. 

Hij kan niet meer praten, hij tuit zijn lippen maar alleen gefluit ontsnapt. 

Hij werpt de dekens van zich af, kruipt op de stang aan het voeteneinde van zijn bed, geniet van het beperkte uitzicht dat het raam biedt op de met wolken bevlekte lucht. 

In de verte passeert een vliegtuig. 

Zo majestueus, zo statig, wat een kracht, wat een snelheid. 

De man fluit uitbundig, wappert met zijn armen, springt van de stang aan het voeteneinde van zijn bed en valt op de vloer. 

Hij klautert recht, trekt zich op aan de vensterbank, neus tegen het glas, zoekt het vliegtuig. 

Een traan ontsnapt.


(Dit is het resultaat van een opdracht voor de opleiding Creatief Schrijven aan de Genkse Academie voor Muziek, Woord & Dans, gegeven door Kaat Vrancken. Opdracht was een verhaal te schrijven waarvan ons de openingszin al was meegegeven, in de stijl van Lydia Davis.
Alle fouten omtrent dakconstructies zijn volledig mijn verantwoordelijkheid.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten