donderdag 30 augustus 2018

Boeken verslonden in augustus


Tijdens repertoirestudie bij de les Literaire Creatie kregen we het eerste hoofdstuk te lezen uit "Laat me nooit alleen", een boek van Nobelprijswinnaar (2017) Kazuo Ishiguro. De plot intrigeerde ons, dus schaften we het boek aan. De insteek deed me denken aan de film "The Island", waar Ewan McGregor en Scarlett Johansson klonen blijken te zijn van arrogante rijkelui die hun organen willen gebruiken als ze ziek moesten vallen. Dit leidt tot een actiefilm vol explosies. Ishiguro gebruikt eigenlijk hetzelfde thema, maar zijn verhaal gaat over het opgroeien van die klonen op een speciale school, hoe ze relaties aangaan, hoe ze morele keuzes maken, en hoe ze duidelijk maken dat ze niet louter organenfabrieken zijn maar unieke levende wezens met een eigen ziel. Het is een menselijk verhaal zonder actie of confrontaties met de controlerende organisatie/overheid. Over mensen die vanaf hun geboorte worden geleerd dat ze nooit een normaal leven gaan leiden, maar dat het eigenlijk een eer is dat ze hun organen gaan moeten afstaan, en hoe ze daarmee leren omgaan en soms ook proberen dat lot zo lang mogelijk uit te stellen. Op zich heel interessant, maar de schrijfstijl van Ishiguro is niet echt mijn ding. Het hoofdpersonage Kathy vertelt haar verhaal maar springt regelmatig van de hak op de tak, refereert naar zaken die ze dan naar de achtergrond duwt met de belofte er later op in te gaan, springt wat heen en weer in de chronologie van haar anekdotes, en schrijft als 31-jarige eerder als een tiener waardoor de tekst niet zo strak is als het zou kunnen zijn.

"De Meermin en de Courtisane" van Imogen Hermes Gowar is het eerste boek dat we gaan bespreken tijdens het nieuwe seizoen van de leesclub in de bibliotheek van Genk. En het is een pareltje om mee te beginnen, dat misschien zelfs bovenaan mijn top tien van 2018 komt te staan. Je wordt ondergedompeld in het 18e eeuwse Engeland. Het boek staat vol levendige beschrijvingen die de historische wereld een ziel geven. Het verhaal wordt verteld in de tegenwoordige tijd, vanuit het wisselende perspectief van de twee hoofdpersonages, vaak ook wisselend met extra personages binnen hetzelfde hoofdstuk. We hebben dus een alwetende verteller die boven alles staat en naar de wereld beneden kijkt. De taal is luchtig en het boek, toch bijna 600 pagina's, leest heel vlot. Toch komen er zware thema's aan bod zoals eigenwaarde, geluk, depressie, sociale aanvaarding, de scheiding der seksen, etc. Er zit redelijk wat humor in het boek, maar dat zorgt wel voor een groot contrast met de donkere hoofdstukken tegen het einde aan, die zelfs een beetje misplaatst lijken met het ongemakkelijke gevoel dat ze je bezorgen, maar dat is natuurlijk net de bedoeling. De rol van de meermin zelf is nog een vraagteken bij mij. Het verwijst terug naar het begin van het boek, waar Jonas Hancock soms flitsen blijkt op te vangen van zijn zoon in een parallelle wereld, waar hij niet is gestorven bij de geboorte, en de beschrijving van een mogelijke vlucht door de stad van een raaf die er al dan niet is, ongeveer zoals Schrödingers kat. Het ongrijpbare karakter van mythische wezens, het ongrijpbare van onze grootste verlangens, hoe ons persoonlijk geluk fluctueert afhankelijk van hoe we ons voelen, hoe mensen ons bekijken, en hoe we moeten proberen gelukkig te zijn met wat we hebben in plaats van ons miserabel te voelen door wat we missen.

"The Hollow Boy" van Jonathan Stroud is het derde boek in zijn reeks over Lockwood & Co., een agentschap spokenjagers in een parallelle wereld waar spoken echt bestaan en een bedreiging vormen voor de bevolking. De humor in deze boeken tipt niet aan die in zijn reeks over de demon Bartimaeus, waar de voetnoten ronduit hilarisch waren. De Lockwood groep lijkt ook wat fel op het tovertrio Harry-Hermione-Ron. Het drietal bestaat uit jongelingen, maar eigenlijk merk je dat niet tijdens het lezen. Hun gedrag, dialogen en avonturen konden evengoed bij volwassenen ontsprongen zijn. Er zit veel actie in het verhaal, met veel beschrijvingen van bewegingen van de personages en kogelbanen van voorwerpen. Het eerste boek was tof; het was nieuw, fris, interessant. Het tweede boek viel wat tegen; meer van hetzelfde, niet zo uitdagend. In dit derde boek verhoogt Stroud de spanning en de moeilijkheidsgraad van de obstakels, hij introduceert nieuwe personages die voor conflicten in het team zorgen, en de humor werkt beter. Een plezier om te lezen, en met een goede cliffhanger waardoor ik meteen het volgende deel zou willen lezen.

woensdag 1 augustus 2018

Boeken verslonden in juli


Als ik vroeger niet Jack Kerouac en Mark Z. Danielewski had gelezen, dan zou ik "Ulysses" waarschijnlijk een draak van een boek vinden. Beide schrijvers halen duidelijk hun mosterd bij James Joyce. De onverklaarbare zinnen en het jongleren met woorden en hun klanken in "Only Revolutions" van Danielewski, en de stream of consciousness die Kerouc in zijn "On the Road" en "Lonesome Traveler" steekt, bevatten dezelfde schrijfstijl die Joyce gebruikt voor de wandeling door Dublin van Leopold Bloom en Stephen Dedalus. Een naam die refereert naar de ontwerper van het oude labyrint in Knossos. De kern uit "Ulysses" halen is immers net zo ingewikkeld als ontsnappen aan de Minotaurus. Joyce heeft speciale manieren om zijn teksten te schrijven. Bij dialogen is het niet altijd duidelijk wat de personages zeggen, en wat de verteller zegt. Hij gebruikt immers geen aanhalingstekens. En waar in modernere boeken de gedachten van een personage meestal cursief gedrukt staan, maakt Joyce geen onderscheid en lijkt het dus alsof hij de derdepersoons en eerstepersoons vertelperspectieven de hele tijd door elkaar gooit. De tijdspanne waarin het boek zich afspeelt, zou overeen moeten komen met de leestijd ervan, zijnde 24 uur. Mijn tempo lag echter op 10 pagina's per half uur, dus in totaal kom ik aan 34 uur leestijd, omdat ik zoveel extra tijd stak in het proberen te ontcijferen van de tekst, zonder al te veel wijzer te worden spijtig genoeg. De begrafenis van Dingam, discussies over Shakespeare, het hele boek zit vol gespreksonderwerpen die de personages oneindig bezig houden. Soms is de tekst terug leesbaar, even later vervalt Joyce weer in wat lijkt op willekeurige woorden in een willekeurige volgorde zetten om willekeurige zinnen te maken. Eén hoofdstuk is puur surrealisme, wat me deed denken aan de rechtbankscène uit "Alice in Wonderland". Geschreven in de stijl van een script met aanwijzingen voor de acteurs, krijgt het personage Leopold Bloom daar om de paar bladzijden een ander kostuum aangemeten, en verandert hij zelfs op een bepaald punt van geslacht. Ik was op voorhand gewaarschuwd dat dit een moeilijk boek ging worden. Maar ik dacht dat het gewoon een saai verhaal ging zijn over een handvol personages die door Dublin wandelen. Ik verwachtte tenminste nog een verhaal. Maar als hier een verhaal in zit, dan gaat het me volledig boven het hoofd. Door dit boek proberen te lezen, voel ik me terug analfabeet, of alsof het de eerste keer is dat ik met de Engelse taal in contact kom. Het is een meesterwerk alleen omdat Joyce zoveel werk heeft gestoken in de fabricage ervan. Zoals een houtsnijder die uit een blok een heel gedetailleerd, realistisch, levensecht beeld snijdt. Alleen spijtig dat "Ulysses" niet zo'n lust voor het oog is als de boekenreeks "The Familiar" van Danielewski.

Na "Ulysses" was het hoog tijd voor wat pure ontspanning, en alvorens een nieuw boek open te slaan, zocht ik mijn toelaas in de graphic novels van "The Walking Dead". Een tijdje terug heb ik de eerste tien gelezen, nu kwamen de volgende vijf aan de beurt. En de eerste daarvan viel nog mee, maar de andere verloren wat aan spanning en intensiteit. Het gezelschap heeft Alexandrië bereikt, en de grote inval van zombies, dat resulteert in een ooglapje voor Carl, en Rick die daarna op rampage gaat, had niet zo'n groot effect op papier als op het scherm; dat is nog steeds mijn lievelingsscène.


Hoewel de toon van "Hag-Seed" heel verschillend is van "Het Verhaal van de Dienstmaagd", heeft Margaret Atwood toch een literaire schat geschapen. Neem elke film over een vervangleerkracht die een klas delinquenten manieren bijbrengt, voeg Shakespeare toe niet alleen in inhoud maar ook als analogie, mix er een goede dosis humor onder en je hebt het verhaal van Felix Philipps, ontslagen theaterregisseur, die wraak wil nemen. Het geheel toont luchtig, met personages die eerder karikaturaal zijn. Tot je beseft dat ze een spiegelbeeld hebben dat er verschillend uitziet. Het is niet moeilijk om te bepalen welke personages gebaseerd zijn op die uit "The Tempest". Atwood leert ons hoe we naar dit stuk van Shakespeare moeten kijken, doordat Philipps dit aan de gevangenen leert. Op die manier komt het verhaal over als redelijk simpel, en Felix Philipps als een kinderachtig, onvolwassen ettertje dat denkt een ingenieus plan te hebben, maar eigenlijk gewoon zielig is. We gaan met hem mee in ons enthousiasme. Atwood houdt zich in, met zeer weinig beschrijvingen van personages en omgevingen. We lezen meer vanop afstand daardoor, we zitten niet volledig in een complete en gedetailleerde wereld. De actiescènes zijn te komisch en slapstick. De uitvoering van het plan is wat stuntelig, en de antagonisten van Felix komen hier ook niet zo geloofwaardig over, met dialogen die niet natuurlijk menselijk zijn maar eerder gefabriceerd in functie van het verdere verloop van het verhaal. Een groot contrast met de solide personages in "Het Verhaal van de Dienstmaagd".

Een veel fijnere Joyce om te lezen dan James! "The Music Shop" van Rachel Joyce is wat ik eigenlijk verwachtte van "The Best of Adam Sharp" van Graeme Simsion. Joyce vertelt een hartverwarmend verhaal, maar toch haalt ze niet de kwaliteit van de boeken rond personages Harold Fry en Queenie Hennessey. Het speelt minder fel in op de emoties. Waar het leven van Harold en Queenie een meer landelijk karakter had, is dat van de personages in dit boek meer stedelijk. De personages rijzen ook niet hoog boven een karikatuur uit. Het is een verhaal over twee mensen die van elkaar houden maar dit niet willen toegeven omdat ze ook niet tevreden zijn met zichzelf en dus niet geloven dat ze elkaar waard zijn.  Een dun liefdesverhaal, maar inhoudelijk heel informatief wat betreft de muziek die de revue passeert. Met achtergrondinformatie over de componisten van klassieke stukken, met analyses van wat er precies te horen is tussen de muzieknoten door en wat de betekenis daarvan is. Als op het kantelpunt van het verhaal het ergste wat kan gebeuren effectief gebeurt, worden de personages uit elkaar gerukt en plots zijn we 20 jaar later. Daarmee verandert ook het vertelperspectief van de man naar de vrouw. En zij leidt ons naar het einde van het boek, in een haastig tempo. Een bombastisch einde dat misschien beter werkt op scherm dan in schrift, maar een happy ending dat sommige mensen melig noemen en anderen gewoon lief.