woensdag 19 december 2018

Littekens

Foto: Tom & Marieke Appeltants-Aerts

Het concert is fabelachtig. Een explosie van miljarden sterren creëert een nieuw universum met vreemde, kosmische krachten in staat dromen waar te maken en wensen te vervullen. Muzieknoten vertellen een verhaal over heldendaden uit het verleden dat inspireert om te participeren in een ongelooflijk avontuur gevuld met spanning en romantiek. Een stem, zoeter dan de verleidende invitatie van een sirene, maakt hun geesten vrij van al die vorige glorie en houdt ze gevangen als slaven, dwingt ze om voor eeuwig met brandende liefde te dansen.

Frank Stone geniet er niet van, want hij komt de zangeres vermoorden.

Frank maakt zichzelf doof voor de versterkende melodie, de ritmische gitaarsolo’s, de hoge noten van de zangeres en het applaus en geschreeuw van duizend omringende fans die hem onzichtbaar maken. Hij hoort niets, want hij bereidt zichzelf voor om de laatste keer toe te slaan, de laatste moord van zijn leven. De aanslag waarmee hij de tien miljoen dollar zal bereiken waarvoor hij zijn halve leven heeft gemoord. De tien miljoen die alles voor hem zullen veranderen.

Hij heeft zoveel mensen vermoord. Beroemde mensen, onbekende mensen. Belangrijke kopstukken in de zakenwereld. Politici; voor hen gaf hij korting.

Hij heeft honderden mensen zien sterven voor een zaak waarin hij niet langer gelooft. Vrienden die voor zijn ogen werden afgeslacht terwijl Frank zich verstopte tussen de Vietnamese struiken, te bang om over het open veld naar de reddingshelikopter te rennen.

Een hinderlaag, omsingeld door Charlie. Bloed, niet van hem, belemmerde zijn zicht. Angstige kreten riepen om hulp. Vingers van kameraden die bijna dood waren strekten zich naar hem uit, naar veiligheid, naar leven.

Toen kwam de granaat.

Frank Stone heeft geen dag in zijn leven gewerkt. Officieel is hij gesneuveld, geraakt door dezelfde granaat die zes van zijn makkers uit zijn peloton rukte. En hij overleefde het door zich gewoon in de struiken te verstoppen.

Die verdomde struiken! Ze boden verleidelijke schuilplaatsen, onmogelijk te negeren. De lege helikopter vertrok weer. Frank zat vierentwintig uur verborgen en hoopte dat Charlie de omgeving niet zou uitkammen, hoopte dat hij zou overleven.

De nacht kwam en hulde de jungle in een maanloze duisternis. Het bladerdak ontnam alle zicht op de sterrenhemel. Frank deed geen oog dicht, omsingeld door absolute stilte.

Bij dageraad klom hij uit zijn schuilplaats en strompelde tussen de neergeslagen lichamen van zijn medesoldaten. Gezichten zwartgekleurd door camouflagestrepen en opgedroogd bloed. Ledematen in vreemde hoeken gebogen. Bevroren ogen starend in het oneindige.

Een geluid aan zijn linkerkant! Charlie? Nee, gekreun. Soldaat Stremble die hem riep maar zich zijn naam niet kon herinneren. “Dude! Hierzo! Help me!”

Frank had de soldaat hun ganse verblijf in Vietnam ontweken omdat hij zo arrogant was en totaal geen respect toonde voor wat of wie dan ook. En daar lag hij om hulp te roepen. Zijn linkerhand was verdwenen maar op een of andere manier was de jongen, nauwelijks negentien, erin geslaagd een verband aan te leggen en het bloeden te stoppen.

“Ik heb de wond dichtgebrand. Het verbaast me dat je me vannacht niet hebt horen schreeuwen.”

Frank had het gegil van soldaat Stremble wel moeten horen. Hij had zichzelf onbewust doof gemaakt om alle geluiden die hem aan de oorlog herinnerden, buiten te sluiten. De eerste keer in zijn leven dat hij daartoe in staat was.

Hij gooide Stremble over zijn schouders en worstelde zich een weg door de jungle naar de rivier. Hij bouwde een vlot uit platgebombardeerde bomen, ging stroomafwaarts en dreef de oceaan op. Ze kwamen geen Amerikaanse troepen tegen. Noch enige Vietcong. De wereld was verlaten. Tenminste hun stukje.

Een paar dagen later stierf soldaat Stremble in Franks armen. Misschien door de intense hitte, een plaag van de zon. Misschien door shock, na meer pijn te doorstaan dan hij aan Frank liet merken. Waarschijnlijk door malariakoorts. Gedoemd om te sterven, want ze hadden niets om hem te verzorgen.

Die nachten waren de donkerste uit Franks leven. Met zijn gestorven strijdmakker langs zich, met niets dan een occasionele sip uit zijn watervoorraad, gevangen tussen de zwarte diepte van de oceaan en het duistere wolkendek dat op hem drukte en dat net als de jungle geen enkele ster of maanlicht doorliet.

Twee weken op zee dwongen Frank tot het ondenkbare. Hij vilde Strembles been met zijn dienstmes. Sneed er stukken uit. Stak een toorts in brand en hield die onder zijn helm gevuld met zeewater. Het vlees sudderde in de geïmproviseerde wok.  

Zijn kookkunst was een grote teleurstelling. Frank kreeg het vlees nauwelijks gekauwd. Door de onverdraaglijke smaak slikte hij de brokken voormalig mens geheel door. Zijn maag protesteerde, hij gaf bijna over. Hij bewaarde zijn sterkte, hield het voedsel binnen en dreef verder op de oceaan.

Het vlot zonk een week nadat soldaat Stremble was gestorven. Frank Stone dreef toen al drie weken rond op die enorme, zwarte, oneindige oceaan. Hij dacht aan de toekomst en probeerde het verleden te vergeten, wat heel moeilijk was met het stoffelijk overschot van Stremble naast zich om hem van alles te voorzien wat nodig was om in leven te blijven.

Frank lag op zijn rug onder de voorbijtrekkende wolken. Een scherpgepunte, zwarte rots dook achter hem op en brak het vlot in stukken. Hij viel in de oceaan. Strembles lichaam zonk weg in het duistere koude. Frank klampte zich vast aan de rots.

Hij ontdekte meer rotsen. Een strand! Waar was hij?

Het antwoord kroop voorzichtig naar hem toe over het zand. Een zwarte man met lang haar en witte tekeningen op heel zijn naakte lichaam. Frank herkende zijn soort van foto’s die oude – nu dode – vrienden hadden gemaakt tijdens hun reis naar Australië.

Bereid om te helpen, gidste de Aboriginal Frank door woestijnen en jungles naar een klein dorp in het noorden van het land. Buiten het dorp, nadat de Aboriginal weer was verdwenen, verborg Frank zijn militair materiaal, inclusief zijn dienstwapen. De dorpsbewoners gaven hem nieuwe kleren. Hij vertelde dat hij als visser schipbreuk had geleden en ze geloofden hem.

De Aboriginal had hem al wat water en eten gegeven, maar Frank sprong letterlijk bovenop de maaltijd die de mensen hem voorschotelden.

De arme drommels.

Frank vermoordde zijn eerste slachtoffer om een plaats op een chartervliegtuig naar Amerika te verdienen. Het gebeurde automatisch, net of hij opnieuw in de strijd zat, hoewel zijn tegenstander geen schijn van kans had.

Hij kon zich niet herinneren wie de man was geweest, noch waarom de piloot van het vliegtuig hem dood had gewenst. Hij had de naam van de man moeten onthouden. Het was zijn eerste slachtoffer als huurmoordenaar. Met de jaren was de identiteit van de man weggevaagd, een naam tussen namen, een slachtoffer tussen slachtoffers. In de oorlog schiet je ook onbekenden dood. Een huurmoordenaar is geen soldaat, maar doet wel hetzelfde werk.

Terug in zijn thuisland ontdekte Frank dat zijn leven was verdwenen. De mensen beschouwden hem als dood, killed in action. Hij had geen familie, als enig kind van gestorven ouders. Hij kon geen baan vinden, geen plaats om te wonen. Zijn wapen had hij in Australië achter moeten laten.

Hij stal een nieuw wapen en maakte contact met de plaatselijke onderwereld. Maffia, drugsbaronnen, pornokoningen... Het kon hem niet schelen voor wie hij werkte, zolang ze hem maar betaalden.

Frank was goed. Heel goed. Hij werd befaamd, berucht, en iedereen vroeg hem voor een klus. Zijn militaire training maakte van hem een schaduw, de dodelijkste sluipschutter ter wereld. Geen bodyguard stond in zijn weg, geen flik kon hem vangen. Hij bleef uit de handen van het gerecht. Hij wisselde net zo vaak van identiteit als van onderbroek. Hij was een god in de wereld van de afrekeningen. Hij vroeg meer en meer voor een opdracht en beloofde zichzelf dat hij ermee ging stoppen zodra hij tien miljoen dollar had verdiend.

Op het festivalterrein hoort Frank niets van de dansende en meezingende mensen waartussen hij zich een weg baant. De spots barsten als duizend vuurpijlen rond hem heen. door het volk en staat nu achter de voorste rij juichende fans.

De zangeres zit op een barkruk in het midden van het podium, met gekruiste benen en een gitaar in haar handen. Maar haar muziek bereikt Frank niet. Hij heeft zichzelf doof gemaakt voor alle storende geluiden, net zoals die eerste keer in de Vietnamoorlog, en alle vorige aanslagen.

Bij alle aanslagen maakte hij zichzelf doof zodat hij de schreeuwen, de hulpkreten, de smeekbedes voor genade, de knal van zijn wapen en de bons van de kogel die door het lichaam van zijn slachtoffer drong en binnenin totale chaos veroorzaakte, niet hoefde te horen.

Frank hoorde nooit hun laatste woorden, of de uitgeschreeuwde namen van geliefden in de seconde voordat hij de trekker overhaalde.

Hij richt het wapen onder zijn jas naar het podium.

Plotseling verdwijnt de luide muziek. Het gejuich stopt en de mensen kalmeren. Het palet van gekleurde spots bevriest in helder wit licht en beschijnt nu niet alleen het podium maar ook het publiek. Verrast door deze atmosferische verandering, verliest Frank zijn doofheid en hoort hij de vrouw een nieuw lied beginnen. Een traag lied. Een triestig lied. Haar stem beeldt een waargebeurd verhaal uit over dappere mannen die naar hun dood vliegen. Ze vertelt over vurende wapens, massieve ontploffingen, helikopters die voor de ogen van de soldaten opstijgen, soldaten die worden gevangen gehouden, gemarteld, gedood. Constante paranoia, een bang gevoel in je zenuwstelsel, onzekerheid en niet weten wat te doen, het opvolgen van bevelen die je zelf niet goedkeurt.


Achter het podium breekt het maanlicht door het wolkendek. Overweldigd door zijn eigen herinneringen aan de oorlog kijkt Frank Stone de zangeres aan. Ze vangt zijn blik op. Ze glimlacht naar hem, bewust dat haar lied zijn ziel raakt, maar schreeuwt wanneer hij zijn wapen tegen zijn eigen slaap drukt en het uit elkaar spat.


(Dit verhaal is het resultaat van een opdracht voor de opleiding Literaire Creatie aan de Genkse Academie voor Muziek, Woord & Dans, gegeven door Kaat Vrancken. Opdracht was een verhaal te schrijven geïnspireerd door de Griekse tragedie. "Littekens" is een oud verhaal dat ik heb opgefrist voor deze opdracht.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten