dinsdag 25 december 2018

De Kerstkalkoen

De misselijkmakende stank van brandend vlees dringt zijn neusgaten binnen. Onmogelijk, want hij heeft geen neusgaten meer. Zijn hoofd is weg. Zijn schreeuw kon soms voor de vreemde beltoon van een telefoon doorgaan, maar nu ontsnapt er geen geluid aan zijn roosterend lichaam.

Hij wil overgeven, maar kan het niet. Hij heeft geen interne organen meer. Hij probeert te lopen, maar zijn poten zijn vastgebonden. En die stalen priem die regelmatig in zijn kont prikt, helpt ook niet.

Hij wil met zijn vleugels flapperen. Hij is naakt, alle veren geplukt, maar heeft het niet koud. Het vuur dat rond hem brandt, houdt hem warm. Te warm, om eerlijk te zijn. Ho ho, veel te warm.

De dood van een kalkoen is een feest voor mensen. Enkele weken nadat Sinterklaas en Zwarte Piet terug naar Spanje zijn vertrokken, kiezen veel mensen voor kalkoen als hoofdgerecht op hun kerstmenu.

Maandenlang genoot hij van een rustig leven op de boerderij. Genoeg te eten, veel vrienden, totaal geen verveling. Af en toe viel er regen op hen neer, en staarden ze verbijsterd naar de hemel, geen idee hoe ze op dit fenomeen moesten reageren.

De man met de bijl verraste hen en hakte al hun hoofden af. Ze dachten allemaal dat hij wel genoeg van hun soort zou hebben gedood voordat het hun beurt was, dus bleven ze staren en rouwen om hun verloren kameraden. De man zwiepte met zijn bijl als een krankzinnige seriemoordenaar, zonder enig respect voor de levens die hij nam.

Zijn lichaam is nu van geen enkel nut meer. De ovendeur opent en een mensenhand druipt wat saus over hem heen. Tijd om te vertrekken.          

Hij zweeft naar buiten, de keuken in. Een onzichtbare bubbel drijvend op de luchtstromen. Hij cirkelt rond de kok, een vet exemplaar van het menselijk ras dat duidelijk de helft van wat hij klaarmaakt zelf opeet. Een pluchen rendiergewei klemt bovenop zijn koksmuts. De man glijdt de hele tijd met zijn tong over zijn lippen terwijl hij zich over het feestmaal ontfermt.

Overal potten en pannen, messen, keukengerei met onbekend gebruik. Dit is een slachthuis, een martelkamer, een plek des doods en verminking dat geen levend dier durft betreden. Gelukkig is hij al dood. Hij hoeft nergens meer bang voor te zijn.

De kalkoen is slechts één onderdeel van een groter kerkhofbuffet. Allerlei dieren liggen in stukjes op de slagerstafel, klaar om het vuur op te gaan. Hij herkent hen aan hun zielafdrukken, een echo die achterblijft in de substantie van hun lichamen.

Hij is zelf ook een zielafdruk, maar hij verliet zijn vlees voordat de mensen het konden opeten. Dat zou zijn ware dood betekenen. Soms gebeurt het dat zielen gevangen zitten in het vlees, het niet willen loslaten, het feit weigeren te accepteren dat ze in een lunch of diner zijn veranderd voor het verschrikkelijkste wezen dat op aarde rondloopt.

Hij kijkt nog een laatste keer over zijn schouder naar zijn lichaam, glanzend in de oven. Tijd om afscheid te nemen. Tijd om verder te gaan.

Maar eerst, wraak.

Hij zweeft naar de volgende kamer. Tientallen mensen zitten gegroepeerd aan tafels. Rode servetten, groene hulstkransen, zilveren engelenhaar gedrapeerd over de ramen. Iedereen draagt zijn mooiste kleren, sommige daarvan gemaakt van de huiden van dezelfde dieren die ze opeten.

De kalkoen zweeft om hen heen terwijl ze eten. Sommige mensen zitten al aan de ijstaart, maar de meesten hebben nog een bord met zijn soortgenoten voor zich, klaar om ze stuk voor stuk in hun magen te laten verdwijnen, klaar om hen door de zure vloeistoffen te laten verteren.

Hij doet teken naar de zielen gevangen in het vlees, raakt hen met zijn metafysische vleugels, tikt hen met zijn psychische bek, spoort hen aan om op te staan en terug te vechten.

“Wat kunnen we doen?” vragen ze.

Hun stemmen komen uit het niets, rechtstreeks in zijn geest geboren. Al die prachtige wezens afgeslacht op verschrikkelijke manieren die alleen de mensheid kent.

“Je kunt maar één ding doen”, zegt de kalkoen. “Slecht worden. Laat je dierlijke sereniteit en goedheid gaan en wordt gewoon slecht. Denk niet aan de gevolgen. Jullie zijn al dood. Het doet er niet meer toe. Ze kunnen je geen kwaad meer doen. Laat hen boeten.”

Ze begrijpen het. Hij zweeft naar het plafond voor een goed zicht op de kamer, en wacht. De eerste mens neemt een hap. Het duurt slechts vijf seconden voordat hij verbleekt.

Terwijl ziekelijke geluiden aan de menigte ontsnappen, lacht de kalkoen vanop zijn positie hoog boven hen. Zijn vrienden zijn erin geslaagd de mensen hetzelfde gevoel te geven als hij had toen hij nog in zijn lichaam in de oven zat.

Als de mensen één zwakte hebben, is het hun maag. En de zoetste wraak dat voedsel kan nemen, is vergiftiging.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten