donderdag 25 juli 2019

Vuurwachter

Ik hou van de (ongerepte) natuur. Sinds 2012 ga ik bijna jaarlijks op wandelvakantie in Oostenrijk. Ik ben op verkenning gegaan in de Noorse fjorden, de Wicklow Mountains in Ierland, Central Park in New York. In eigen land geniet ik van de zoektocht naar geocaches in de bossen en op het platteland. De rust, Konikpaarden en Galloways in het natuurgebied Negenoord-Kerkeweerd. Het beklimmen van de mijnterrils in Winterslag. Ja, ik ben een wandelaar. 

Vandaag ben ik Henry. In 1975 ontmoet ik mijn vrouw. In 1988 stellen de dokters vroegtijdige dementie bij haar vast. Niet in staat op mijn eentje voor haar en het huishouden te zorgen, kom ik alleen te staan wanneer ze terug bij haar ouders gaat wonen. Volledig verloren reageer ik op een zoekertje in de krant: brandwacht in een nationaal park. Even weg van alles.

Dit verhaal krijg je voor ogen bij het begin van het computerspel “Firewatch”. Af en toe mag je kiezen hoe je als Henry reageert: de openingszin bij de ontmoeting van zijn vrouw, welke hond ze in huis halen, of ze al of niet aan kinderen gaan beginnen, of je haar thuis houdt of naar een instelling brengt nadat ze ziek wordt, … 

Tussen de stukken tekst door wandel je alvast naar de uitkijktoren in het park. Eens je daar aankomt, begint het echte spel. Je maakt radiocontact met je supervisor, die je doorheen het spel opdrachten geeft, informatie over wat je waar kan vinden, hoe je de dingen moet aanpakken, en ook om gewoon een babbeltje te slaan. De toren en het park liggen bezaaid met bruikbaar materiaal, zoals een touw, een zaklamp,…

Het merendeel van de tijd spendeer je al wandelend door het park. En dat is eigenlijk niet zo makkelijk als het lijkt. Het is een groot park, je kunt niet overal door omwille van rotsen en begroeiing, en ik wijk regelmatig af van de juiste richting. Misschien betert dat nog naarmate het spel vordert en ik meer ervaring opdoe.

Dag 1 steken enkele tieners al meteen vuurwerk af in het park. Met behulp van je kaart en kompas zoek je de weg naar hun kampeerplek, confisqueer je hun rommel en stuur je hen wandelen. Daarna is het terug naar je toren, waar ik ontdek dat vandalen de boel overhoop hebben gegooid. Zo eindigt de dag, en de volgende ochtend krijg ik een nieuwe opdracht.

De graad van realisme in dit spel is afhankelijk van de sterkte van je computer. Mijn PC is niet meer van de snelste, dus de grafische instellingen staan best laag. Maar zelfs op hoogste performantie zien de bossen er nog steeds "getekend" uit. Zet daar bijvoorbeeld de omgevingen van een ander spel als "The Vanishing of Ethan Carter" langs, en je ziet meteen het verschil.
Deze wandelsimulators hebben de laatste jaren wel een opmars gemaakt. De focus bij deze spellen ligt op het gevoelsmatige, de atmosfeer, het achterliggende verhaal en niet zozeer op actie en avontuur. Deze spellen brengen je naar een plek waar je anders nooit zou komen, en geven je de tijd de gesimuleerde wereld in je op te nemen, net zoals virtual reality kamers (vaak kun je deze spellen ook met een VR-bril spelen). Denk aan "The Matrix", maar dan zonder kungfu. En in dagen van extreme hitte, code rood en waarschuwingen voor bosbranden, is dit thematisch momenteel ook wel het juiste spel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten