maandag 31 december 2018

Mijn Top Tien van 2018


10. "Huis in Brand" - Kamila Shamsie
Dit boek sloeg me de hele tijd met onbegrip om de oren. Het bestaat uit vijf delen, en elk deel wordt vanuit een ander personage verteld. Verdriet speelt een grote rol, alsook de symboliek van vuur en ijs, de kleur wit, en alles wat met het hart te maken heeft. Wat bij mij wel ontbrak, bij een eerste lezing toch, was de achterliggende motivatie van de mensen waar de broer in het verhaal bij terecht komt. (Gelezen in september.)



9. "Norwegian Wood" - Haruki Murakami
Een verhaal over liefdesrelaties, verdriet, eenzaamheid, depressie, en de dood. Een rijkelijk gevuld boek, prachtig geschreven hoewel er naar het einde toe veel minder mooie zinnen in staan dan die me in het begin hebben betoverd. In het midden slabakt het verhaal ook, wanneer het hoofdpersonage heen en weer slingert tussen zijn verschillende liefdesinteresses. Zijn schrijfstijl is wel vlot, en ik wil zeker nog meer boeken van hem lezen.(Gelezen in november.)



8. "De Pelikaan" - Martin Michael Driessen
Een kort boekje van slechts 200 pagina's, maar met zoveel inhoud. Het start wat traag met een inleidende les geschiedenis en aardrijkskunde. Eens de twee hoofdpersonages zijn gezet, boeit het wel. De interactie met elkaar en met de rest van het stadje zijn geweldig; je ziet het hele schouwspel meteen voor je. Grappige maar tegelijk ook tragische situaties. (Gelezen in september.)



7. "The Leftovers" - Tom Perrota
Ik ben een fan van de serie “The Leftovers”. Maar ik ben zowel tevreden als teleurgesteld met het resultaat. Teleurgesteld omdat heel veel pakkende scènes uit de serie totaal niet in de boek voorkomen. Omdat het boek ook slecht werd nagelezen, waardoor het vol fouten staat. Maar ik ben zeker ook tevreden, want het is een degelijke, menselijke, emotionele rollercoaster over personages die proberen verder te gaan met hun leven na een ingrijpende gebeurtenis. (Gelezen in september.)



6. "Elmet" - Fiona Mozley
Het is heel mooi geschreven, met prachtige beschrijvingen van natuur, zowel fauna als flora. Maar inhoudelijk is het verhaal wat magertjes. Drie speciale personages die best moeilijk te doorgronden zijn, maar waar je toch mee meeleeft. Onverwachts duikt er een Tarantino-scène op, die dan wordt gevolgd door een onbevredigend en heel open einde.(Gelezen in oktober.)


5. "Redwood (The Familiar 5)" - Mark Z. Danielewski
Deze seizoensfinale evenaart zelfs het allereerste boek. Prachtig om te zien hoe de drie groepen personages bij elkaar worden gebracht. Danielewski kun je bijna de David Lynch van de literatuur noemen. Spijtig dat deze serie een vroegtijdig einde heeft gekend, en niet vernieuwd werd voor het tweede seizoen. (Gelezen in januari.)



4. "Twin Peaks: The Final Dossier" - Mark Snow
Dit boek bevat de verhalen waaruit het derde seizoen van de TV-serie eigenlijk had moeten bestaan, over al die bekende personages die op het scherm maar heel kort de revue passeren. Het boek kan perfect op zichzelf gelezen worden als je ooit alleen maar de originele twee seizoenen hebt gezien, of als een verklarend dossier dat het derde seizoen wat begrijpelijker maakt. (Gelezen in maart.)

 
 3. "Game of Thrones: A Dance With Dragons" - George R.R. Martin
George R.R. Martin creëert een levendige wereld, want zelfs na 1050 bladzijden is er nog geen spoor van verveling. Toegegeven, sommige stukken zijn soms toch iets te gedetailleerd, bijvoorbeeld als een ridder zijn harnas aantrekt en je voorbij tien regels beschrijving van het materiaal moet. (Gelezen in mei.)
2. "The Night Circus" - Erin Morgenstern
Superlatieven genoeg om het boek te beschrijven. Een ongelooflijk en magisch sprookje over dromen, liefde en storytelling. Een boeiende ervaring die je nooit op pauze wil zetten. Mysterieus en verleidelijk. Het verbindt je opnieuw met je kinderlijke verwondering. Ik kan je niet over het circus vertellen. Je moet er zelf naartoe gaan. Dus koop je ticketje en ga op ontdekking, snuif de sfeer op en laat je verbazen door alle wonderen die de tenten verbergen.

(Gelezen in december.)

1. "De Meermin en de Courtisane" - Imogen Hermes Gowar 
Je wordt ondergedompeld in het 18e eeuwse Engeland. Het boek staat vol levendige beschrijvingen die de historische wereld een ziel geven. De taal is luchtig en het boek, toch bijna 600 pagina's, leest heel vlot. Toch komen er zware thema's aan bod zoals eigenwaarde, geluk, depressie, sociale aanvaarding, de scheiding der seksen, etc.(Gelezen in augustus.)

zaterdag 29 december 2018

Boeken verslonden in december


Iedereen kent de Holocaust van de Tweede Wereldoorlog. "Zulajka opent haar ogen" van Guzel Jachina is een verhaal over een andere, gelijkaardige transgressie tegenover de mensheid, waar weinig aandacht aan wordt besteed: de deportatie van de zogenaamde koelakken, of 'rijke' boeren, naar Siberië begin jaren '30.

Zulajka opent weliswaar drie keer in het verhaal haar ogen, maar ik had moeite de mijne open te houden. Het verhaal gaat niet alleen over Zulajka, wiens man wordt neergeschoten door militairen voordat ze zelf gedeporteerd wordt naar Siberië, maar vooral ook over de schutter in kwestie, commandant Ignatov, die de mensen begeleidt en in leven probeert te houden. Na een verschrikkelijke treinreis, gevolgd door een bootreis, bouwt de groep uiteindelijk een arbeidersnederzetting op de oevers van de rivier de Angara.

Het verhaal kraakt en kreunt aan alle kanten. Dat zijn de twee sleutelwoorden die het meest terugkomen. Daarnaast zijn kleuren heel belangrijk. In de eerste plaats veel zwart, af en toe wit, maar ook smaragdgroen, blauw en paars, en rood en geel. Het zal allemaal wel betekenis hebben, maar zulke zaken gaan mijn verstand nog te boven. "Zulajka" las ik zeker niet voor het plezier. Het kostte me vier weken om door te geraken. Er was veel wat me stoorde. Uitgerekte woorden (bijv. "verge-e-eten") en de vele "!?" na dialogen. Gelukkig waren er ook mooie beschrijvingen van natuur die het boek toch dat extra literaire kantje geven. De lotgevallen van de personages boeide me niet volledig, hoewel de eindscène toch emotioneel was.


Ik heb 4 weken over deze 480 bladzijden gedaan. Alle Russische woorden opgenomen in de twee pagina's tellende verklarende woordenlijst achteraan het boek, komen bijna allemaal voor in het eerste hoofdstuk, dus je hoeft niet het hele boek door iets op te zoeken. Maar het nawoord van de vertaler, met een verklarende geschiedenisles, had van mij gerust als inleiding mogen staan om al wat gebeurt meteen tijdens het lezen beter te kunnen plaatsen.

Soms kruist een boek je pad, totaal onverwachts, en vergeet je waar je mee bezig was. Je opent het en begint te lezen, en je weet meteen dat je het overal naartoe gaat volgen. Je probeert het los te laten maar je kan het niet. Het is het enige waar je aan kunt denken, je blijft er zelfs over dromen, en het voelt alsof het speciaal voor jou geschreven is.

"The Night Circus" van Erin Morgenstern is zo'n boek. Superlatieven genoeg om het te beschrijven. Het is een ongelooflijk en magisch sprookje over dromen, liefde en storytelling. Een boeiende ervaring die je nooit op pauze wil zetten. Mysterieus en verleidelijk. Het verbindt je opnieuw met je kinderlijke verwondering.

Ik kan je niet over het circus vertellen. Je moet er zelf naartoe gaan. Dus koop je ticketje en ga op ontdekking, snuif de sfeer op en laat je verbazen door alle wonderen die de tenten verbergen.

Dit is het laatste boek dat ik in 2018 heb gelezen. Ik had mijn top tien eigenlijk al klaar voor ik hieraan begon. Maar nu ga ik dat lijstje moeten aanpassen, want dit boek blaast zoveel andere boeken uit het water en overtreft bijna alle literaire werken die ik het afgelopen jaar heb gelezen. Erin Morgenstern is geen schrijfster, maar een artieste, een kunstenares die schrijft met verf en sculpteert met woorden.

dinsdag 25 december 2018

De Kerstkalkoen

De misselijkmakende stank van brandend vlees dringt zijn neusgaten binnen. Onmogelijk, want hij heeft geen neusgaten meer. Zijn hoofd is weg. Zijn schreeuw kon soms voor de vreemde beltoon van een telefoon doorgaan, maar nu ontsnapt er geen geluid aan zijn roosterend lichaam.

Hij wil overgeven, maar kan het niet. Hij heeft geen interne organen meer. Hij probeert te lopen, maar zijn poten zijn vastgebonden. En die stalen priem die regelmatig in zijn kont prikt, helpt ook niet.

Hij wil met zijn vleugels flapperen. Hij is naakt, alle veren geplukt, maar heeft het niet koud. Het vuur dat rond hem brandt, houdt hem warm. Te warm, om eerlijk te zijn. Ho ho, veel te warm.

De dood van een kalkoen is een feest voor mensen. Enkele weken nadat Sinterklaas en Zwarte Piet terug naar Spanje zijn vertrokken, kiezen veel mensen voor kalkoen als hoofdgerecht op hun kerstmenu.

Maandenlang genoot hij van een rustig leven op de boerderij. Genoeg te eten, veel vrienden, totaal geen verveling. Af en toe viel er regen op hen neer, en staarden ze verbijsterd naar de hemel, geen idee hoe ze op dit fenomeen moesten reageren.

De man met de bijl verraste hen en hakte al hun hoofden af. Ze dachten allemaal dat hij wel genoeg van hun soort zou hebben gedood voordat het hun beurt was, dus bleven ze staren en rouwen om hun verloren kameraden. De man zwiepte met zijn bijl als een krankzinnige seriemoordenaar, zonder enig respect voor de levens die hij nam.

Zijn lichaam is nu van geen enkel nut meer. De ovendeur opent en een mensenhand druipt wat saus over hem heen. Tijd om te vertrekken.          

Hij zweeft naar buiten, de keuken in. Een onzichtbare bubbel drijvend op de luchtstromen. Hij cirkelt rond de kok, een vet exemplaar van het menselijk ras dat duidelijk de helft van wat hij klaarmaakt zelf opeet. Een pluchen rendiergewei klemt bovenop zijn koksmuts. De man glijdt de hele tijd met zijn tong over zijn lippen terwijl hij zich over het feestmaal ontfermt.

Overal potten en pannen, messen, keukengerei met onbekend gebruik. Dit is een slachthuis, een martelkamer, een plek des doods en verminking dat geen levend dier durft betreden. Gelukkig is hij al dood. Hij hoeft nergens meer bang voor te zijn.

De kalkoen is slechts één onderdeel van een groter kerkhofbuffet. Allerlei dieren liggen in stukjes op de slagerstafel, klaar om het vuur op te gaan. Hij herkent hen aan hun zielafdrukken, een echo die achterblijft in de substantie van hun lichamen.

Hij is zelf ook een zielafdruk, maar hij verliet zijn vlees voordat de mensen het konden opeten. Dat zou zijn ware dood betekenen. Soms gebeurt het dat zielen gevangen zitten in het vlees, het niet willen loslaten, het feit weigeren te accepteren dat ze in een lunch of diner zijn veranderd voor het verschrikkelijkste wezen dat op aarde rondloopt.

Hij kijkt nog een laatste keer over zijn schouder naar zijn lichaam, glanzend in de oven. Tijd om afscheid te nemen. Tijd om verder te gaan.

Maar eerst, wraak.

Hij zweeft naar de volgende kamer. Tientallen mensen zitten gegroepeerd aan tafels. Rode servetten, groene hulstkransen, zilveren engelenhaar gedrapeerd over de ramen. Iedereen draagt zijn mooiste kleren, sommige daarvan gemaakt van de huiden van dezelfde dieren die ze opeten.

De kalkoen zweeft om hen heen terwijl ze eten. Sommige mensen zitten al aan de ijstaart, maar de meesten hebben nog een bord met zijn soortgenoten voor zich, klaar om ze stuk voor stuk in hun magen te laten verdwijnen, klaar om hen door de zure vloeistoffen te laten verteren.

Hij doet teken naar de zielen gevangen in het vlees, raakt hen met zijn metafysische vleugels, tikt hen met zijn psychische bek, spoort hen aan om op te staan en terug te vechten.

“Wat kunnen we doen?” vragen ze.

Hun stemmen komen uit het niets, rechtstreeks in zijn geest geboren. Al die prachtige wezens afgeslacht op verschrikkelijke manieren die alleen de mensheid kent.

“Je kunt maar één ding doen”, zegt de kalkoen. “Slecht worden. Laat je dierlijke sereniteit en goedheid gaan en wordt gewoon slecht. Denk niet aan de gevolgen. Jullie zijn al dood. Het doet er niet meer toe. Ze kunnen je geen kwaad meer doen. Laat hen boeten.”

Ze begrijpen het. Hij zweeft naar het plafond voor een goed zicht op de kamer, en wacht. De eerste mens neemt een hap. Het duurt slechts vijf seconden voordat hij verbleekt.

Terwijl ziekelijke geluiden aan de menigte ontsnappen, lacht de kalkoen vanop zijn positie hoog boven hen. Zijn vrienden zijn erin geslaagd de mensen hetzelfde gevoel te geven als hij had toen hij nog in zijn lichaam in de oven zat.

Als de mensen één zwakte hebben, is het hun maag. En de zoetste wraak dat voedsel kan nemen, is vergiftiging.

woensdag 19 december 2018

Littekens

Foto: Tom & Marieke Appeltants-Aerts

Het concert is fabelachtig. Een explosie van miljarden sterren creëert een nieuw universum met vreemde, kosmische krachten in staat dromen waar te maken en wensen te vervullen. Muzieknoten vertellen een verhaal over heldendaden uit het verleden dat inspireert om te participeren in een ongelooflijk avontuur gevuld met spanning en romantiek. Een stem, zoeter dan de verleidende invitatie van een sirene, maakt hun geesten vrij van al die vorige glorie en houdt ze gevangen als slaven, dwingt ze om voor eeuwig met brandende liefde te dansen.

Frank Stone geniet er niet van, want hij komt de zangeres vermoorden.

Frank maakt zichzelf doof voor de versterkende melodie, de ritmische gitaarsolo’s, de hoge noten van de zangeres en het applaus en geschreeuw van duizend omringende fans die hem onzichtbaar maken. Hij hoort niets, want hij bereidt zichzelf voor om de laatste keer toe te slaan, de laatste moord van zijn leven. De aanslag waarmee hij de tien miljoen dollar zal bereiken waarvoor hij zijn halve leven heeft gemoord. De tien miljoen die alles voor hem zullen veranderen.

Hij heeft zoveel mensen vermoord. Beroemde mensen, onbekende mensen. Belangrijke kopstukken in de zakenwereld. Politici; voor hen gaf hij korting.

Hij heeft honderden mensen zien sterven voor een zaak waarin hij niet langer gelooft. Vrienden die voor zijn ogen werden afgeslacht terwijl Frank zich verstopte tussen de Vietnamese struiken, te bang om over het open veld naar de reddingshelikopter te rennen.

Een hinderlaag, omsingeld door Charlie. Bloed, niet van hem, belemmerde zijn zicht. Angstige kreten riepen om hulp. Vingers van kameraden die bijna dood waren strekten zich naar hem uit, naar veiligheid, naar leven.

Toen kwam de granaat.

Frank Stone heeft geen dag in zijn leven gewerkt. Officieel is hij gesneuveld, geraakt door dezelfde granaat die zes van zijn makkers uit zijn peloton rukte. En hij overleefde het door zich gewoon in de struiken te verstoppen.

Die verdomde struiken! Ze boden verleidelijke schuilplaatsen, onmogelijk te negeren. De lege helikopter vertrok weer. Frank zat vierentwintig uur verborgen en hoopte dat Charlie de omgeving niet zou uitkammen, hoopte dat hij zou overleven.

De nacht kwam en hulde de jungle in een maanloze duisternis. Het bladerdak ontnam alle zicht op de sterrenhemel. Frank deed geen oog dicht, omsingeld door absolute stilte.

Bij dageraad klom hij uit zijn schuilplaats en strompelde tussen de neergeslagen lichamen van zijn medesoldaten. Gezichten zwartgekleurd door camouflagestrepen en opgedroogd bloed. Ledematen in vreemde hoeken gebogen. Bevroren ogen starend in het oneindige.

Een geluid aan zijn linkerkant! Charlie? Nee, gekreun. Soldaat Stremble die hem riep maar zich zijn naam niet kon herinneren. “Dude! Hierzo! Help me!”

Frank had de soldaat hun ganse verblijf in Vietnam ontweken omdat hij zo arrogant was en totaal geen respect toonde voor wat of wie dan ook. En daar lag hij om hulp te roepen. Zijn linkerhand was verdwenen maar op een of andere manier was de jongen, nauwelijks negentien, erin geslaagd een verband aan te leggen en het bloeden te stoppen.

“Ik heb de wond dichtgebrand. Het verbaast me dat je me vannacht niet hebt horen schreeuwen.”

Frank had het gegil van soldaat Stremble wel moeten horen. Hij had zichzelf onbewust doof gemaakt om alle geluiden die hem aan de oorlog herinnerden, buiten te sluiten. De eerste keer in zijn leven dat hij daartoe in staat was.

Hij gooide Stremble over zijn schouders en worstelde zich een weg door de jungle naar de rivier. Hij bouwde een vlot uit platgebombardeerde bomen, ging stroomafwaarts en dreef de oceaan op. Ze kwamen geen Amerikaanse troepen tegen. Noch enige Vietcong. De wereld was verlaten. Tenminste hun stukje.

Een paar dagen later stierf soldaat Stremble in Franks armen. Misschien door de intense hitte, een plaag van de zon. Misschien door shock, na meer pijn te doorstaan dan hij aan Frank liet merken. Waarschijnlijk door malariakoorts. Gedoemd om te sterven, want ze hadden niets om hem te verzorgen.

Die nachten waren de donkerste uit Franks leven. Met zijn gestorven strijdmakker langs zich, met niets dan een occasionele sip uit zijn watervoorraad, gevangen tussen de zwarte diepte van de oceaan en het duistere wolkendek dat op hem drukte en dat net als de jungle geen enkele ster of maanlicht doorliet.

Twee weken op zee dwongen Frank tot het ondenkbare. Hij vilde Strembles been met zijn dienstmes. Sneed er stukken uit. Stak een toorts in brand en hield die onder zijn helm gevuld met zeewater. Het vlees sudderde in de geïmproviseerde wok.  

Zijn kookkunst was een grote teleurstelling. Frank kreeg het vlees nauwelijks gekauwd. Door de onverdraaglijke smaak slikte hij de brokken voormalig mens geheel door. Zijn maag protesteerde, hij gaf bijna over. Hij bewaarde zijn sterkte, hield het voedsel binnen en dreef verder op de oceaan.

Het vlot zonk een week nadat soldaat Stremble was gestorven. Frank Stone dreef toen al drie weken rond op die enorme, zwarte, oneindige oceaan. Hij dacht aan de toekomst en probeerde het verleden te vergeten, wat heel moeilijk was met het stoffelijk overschot van Stremble naast zich om hem van alles te voorzien wat nodig was om in leven te blijven.

Frank lag op zijn rug onder de voorbijtrekkende wolken. Een scherpgepunte, zwarte rots dook achter hem op en brak het vlot in stukken. Hij viel in de oceaan. Strembles lichaam zonk weg in het duistere koude. Frank klampte zich vast aan de rots.

Hij ontdekte meer rotsen. Een strand! Waar was hij?

Het antwoord kroop voorzichtig naar hem toe over het zand. Een zwarte man met lang haar en witte tekeningen op heel zijn naakte lichaam. Frank herkende zijn soort van foto’s die oude – nu dode – vrienden hadden gemaakt tijdens hun reis naar Australië.

Bereid om te helpen, gidste de Aboriginal Frank door woestijnen en jungles naar een klein dorp in het noorden van het land. Buiten het dorp, nadat de Aboriginal weer was verdwenen, verborg Frank zijn militair materiaal, inclusief zijn dienstwapen. De dorpsbewoners gaven hem nieuwe kleren. Hij vertelde dat hij als visser schipbreuk had geleden en ze geloofden hem.

De Aboriginal had hem al wat water en eten gegeven, maar Frank sprong letterlijk bovenop de maaltijd die de mensen hem voorschotelden.

De arme drommels.

Frank vermoordde zijn eerste slachtoffer om een plaats op een chartervliegtuig naar Amerika te verdienen. Het gebeurde automatisch, net of hij opnieuw in de strijd zat, hoewel zijn tegenstander geen schijn van kans had.

Hij kon zich niet herinneren wie de man was geweest, noch waarom de piloot van het vliegtuig hem dood had gewenst. Hij had de naam van de man moeten onthouden. Het was zijn eerste slachtoffer als huurmoordenaar. Met de jaren was de identiteit van de man weggevaagd, een naam tussen namen, een slachtoffer tussen slachtoffers. In de oorlog schiet je ook onbekenden dood. Een huurmoordenaar is geen soldaat, maar doet wel hetzelfde werk.

Terug in zijn thuisland ontdekte Frank dat zijn leven was verdwenen. De mensen beschouwden hem als dood, killed in action. Hij had geen familie, als enig kind van gestorven ouders. Hij kon geen baan vinden, geen plaats om te wonen. Zijn wapen had hij in Australië achter moeten laten.

Hij stal een nieuw wapen en maakte contact met de plaatselijke onderwereld. Maffia, drugsbaronnen, pornokoningen... Het kon hem niet schelen voor wie hij werkte, zolang ze hem maar betaalden.

Frank was goed. Heel goed. Hij werd befaamd, berucht, en iedereen vroeg hem voor een klus. Zijn militaire training maakte van hem een schaduw, de dodelijkste sluipschutter ter wereld. Geen bodyguard stond in zijn weg, geen flik kon hem vangen. Hij bleef uit de handen van het gerecht. Hij wisselde net zo vaak van identiteit als van onderbroek. Hij was een god in de wereld van de afrekeningen. Hij vroeg meer en meer voor een opdracht en beloofde zichzelf dat hij ermee ging stoppen zodra hij tien miljoen dollar had verdiend.

Op het festivalterrein hoort Frank niets van de dansende en meezingende mensen waartussen hij zich een weg baant. De spots barsten als duizend vuurpijlen rond hem heen. door het volk en staat nu achter de voorste rij juichende fans.

De zangeres zit op een barkruk in het midden van het podium, met gekruiste benen en een gitaar in haar handen. Maar haar muziek bereikt Frank niet. Hij heeft zichzelf doof gemaakt voor alle storende geluiden, net zoals die eerste keer in de Vietnamoorlog, en alle vorige aanslagen.

Bij alle aanslagen maakte hij zichzelf doof zodat hij de schreeuwen, de hulpkreten, de smeekbedes voor genade, de knal van zijn wapen en de bons van de kogel die door het lichaam van zijn slachtoffer drong en binnenin totale chaos veroorzaakte, niet hoefde te horen.

Frank hoorde nooit hun laatste woorden, of de uitgeschreeuwde namen van geliefden in de seconde voordat hij de trekker overhaalde.

Hij richt het wapen onder zijn jas naar het podium.

Plotseling verdwijnt de luide muziek. Het gejuich stopt en de mensen kalmeren. Het palet van gekleurde spots bevriest in helder wit licht en beschijnt nu niet alleen het podium maar ook het publiek. Verrast door deze atmosferische verandering, verliest Frank zijn doofheid en hoort hij de vrouw een nieuw lied beginnen. Een traag lied. Een triestig lied. Haar stem beeldt een waargebeurd verhaal uit over dappere mannen die naar hun dood vliegen. Ze vertelt over vurende wapens, massieve ontploffingen, helikopters die voor de ogen van de soldaten opstijgen, soldaten die worden gevangen gehouden, gemarteld, gedood. Constante paranoia, een bang gevoel in je zenuwstelsel, onzekerheid en niet weten wat te doen, het opvolgen van bevelen die je zelf niet goedkeurt.


Achter het podium breekt het maanlicht door het wolkendek. Overweldigd door zijn eigen herinneringen aan de oorlog kijkt Frank Stone de zangeres aan. Ze vangt zijn blik op. Ze glimlacht naar hem, bewust dat haar lied zijn ziel raakt, maar schreeuwt wanneer hij zijn wapen tegen zijn eigen slaap drukt en het uit elkaar spat.


(Dit verhaal is het resultaat van een opdracht voor de opleiding Literaire Creatie aan de Genkse Academie voor Muziek, Woord & Dans, gegeven door Kaat Vrancken. Opdracht was een verhaal te schrijven geïnspireerd door de Griekse tragedie. "Littekens" is een oud verhaal dat ik heb opgefrist voor deze opdracht.)

woensdag 28 november 2018

Review "Tijd van Leven" - Dean Koontz

* * * * *
Als er één boek van Koontz is dat ik graag zelf had geschreven, is het “Tijd van Leven”. Dit boek raakt alle juiste snaren: de absurditeit van het leven, de verbondenheid van mensen, herkenbare personages, kenmerkende humor, allemaal samengebracht met de realiteit van plots geweld.

Enkele minuten voordat Jimmy Tock het levenslicht ziet, doet zijn stervende grootvader enkele voorspellingen niet alleen over zijn geboorte, maar ook waarschuwingen voor vijf verschrikkelijke dagen in Jimmy’s toekomst. Samen met zijn familie bereidt Jimmy zich voor op het onvermijdelijke.

Verteld vanuit Jimmy’s eerstepersoonsperspectief omarmt het boek je met z’n familiariteit of vertrouwdheid. Jimmy spreekt de lezer soms ook rechtstreeks aan, wat voor mij een hogere verbondenheid creëert. Deze techniek, de eerstepersoons verteller, is zijn sterkste prestatie als schrijver. Het enige nadeel in dit geval, is de lawine aan banketbakkerij-analogieën die Jimmy Tock om de haverklap gebruikt in zijn beschrijvingen.

Mee aan de eettafel van de familie Tock zitten is een rit op een achtbaan – alleen achterwaarts; je ziet de loopings niet komen tot je plots ondersteboven hangt. Oma Rowena alleen is haar gewicht in goud meer dan waard.

De eerste van die vijf verschrikkelijke dagen die Jimmy moet trotseren, is fantastisch storytelling, omdat het de ongelooflijkste manier is van alle Koontz verhalen waarop de held en heldin elkaar ontmoeten. Vanaf het moment dat Lorrie Lynn Hicks door die deur van de bibliotheek loopt, deelde ik Jimmy’s gevoelens en werd ik stapelverliefd op haar. Net zoals Jimmy zegt, is ze het soort meisje dat je aan je familie wil voorstellen. Ze is zo ad lib, fantasie- en vindingrijk, dapper maar ook kwetsbaar, bang en onzeker op de momenten waarop ze dat mag zijn.

Hoewel “Tijd van Leven” vol staat met gewelddadige scènes, bevat het verhaal veel humor, die zich vooral toont in de dialogen. Deze personages nemen vaak wilde gedachtegangen, maken gekke niet ter zake doende opmerkingen, creëren misverstanden, en de hele tijd weet je niet of ze die dingen serieus menen of gewoon iemand voor de gek houden.

Sommige actiescènes, zoals het off-road rondrijden in een sneeuwstorm, kunnen wel wat saai worden, maar alleen vergeleken met de andere scènes waar de helden en slechteriken spottende opmerkingen uitwisselen. Het gebrek aan geestige dialogen is heel normaal in dit geval, maar riskeert wel dat het boek versimpelt tot een goedkoop actieverhaal.

De latere hoofdstukken ruilen de humor in voor zwaar drama. We voelen mee met Jimmy en begrijpen we maar al te goed zijn gedachten wanneer hij zegt: “Onze eigen dood vrezen we niet zo erg als de dood van onze geliefden”.

De meest verwoestende hoofdstukken zijn echter die waar de echte plottwist wordt onthuld. Het gedrag van de slechterik, de reacties van Jimmy en Lorrie, en de ommekeer die ermee gepaard gaat lijken recht uit een soapserie te zijn gehaald, maar toch komt het niet over als een cliché: het werkt en past bij de rest van het boek.

Tijd van Leven” gaat over de mens geconfronteerd met zijn eigen sterfelijkheid. Omdat je geen idee hebt wat de toekomst gaat bieden, kun je maar beter ten volle van het leven genieten, je familie en vrienden koesteren, en het pad kiezen dat je lotsbestemming voor je klaar legt. Onze levens worden niet alleen gevormd door de omgeving waarin we opgroeien, maar ook door onze persoonlijke keuzes.

Boeken verslonden in november



Als er één boek van Koontz is dat ik graag zelf had geschreven, is het “Tijd van Leven”. Dit boek raakt alle juiste snaren: de absurditeit van het leven, de verbondenheid van mensen, herkenbare personages, kenmerkende humor, allemaal samengebracht met de realiteit van plots geweld.
Enkele minuten voordat Jimmy Tock het levenslicht ziet, doet zijn stervende grootvader enkele voorspellingen niet alleen over zijn geboorte, maar ook waarschuwingen voor vijf verschrikkelijke dagen in Jimmy’s toekomst. Samen met zijn familie bereidt Jimmy zich voor op het onvermijdelijke.
Verteld vanuit Jimmy’s eerstepersoonsperspectief omarmt het boek je met z’n familiariteit of vertrouwdheid. Jimmy spreekt de lezer soms ook rechtstreeks aan, wat voor mij een hogere verbondenheid creëert. Deze techniek, de eerstepersoons verteller, is zijn sterkste prestatie als schrijver. Het enige nadeel in dit geval, is de lawine aan banketbakkerij-analogieën die Jimmy Tock om de haverklap gebruikt in zijn beschrijvingen.
Mee aan de eettafel van de familie Tock zitten is een rit op een achtbaan – alleen achterwaarts; je ziet de loopings niet komen tot je plots ondersteboven hangt. Oma Rowena alleen is haar gewicht in goud meer dan waard.
De eerste van die vijf verschrikkelijke dagen die Jimmy moet trotseren, is fantastisch storytelling, omdat het de ongelooflijkste manier is van alle Koontz verhalen waarop de held en heldin elkaar ontmoeten. Vanaf het moment dat Lorrie Lynn Hicks door die deur van de bibliotheek loopt, deelde ik Jimmy’s gevoelens en werd ik stapelverliefd op haar. Net zoals Jimmy zegt, is ze het soort meisje dat je aan je familie wil voorstellen. Ze is zo ad lib, fantasie- en vindingrijk, dapper maar ook kwetsbaar, bang en onzeker op de momenten waarop ze dat mag zijn.
Hoewel “Tijd van Leven” vol staat met gewelddadige scènes, bevat het verhaal veel humor, die zich vooral toont in de dialogen. Deze personages nemen vaak wilde gedachtegangen, maken gekke niet ter zake doende opmerkingen, creëren misverstanden, en de hele tijd weet je niet of ze die dingen serieus menen of gewoon iemand voor de gek houden.
Sommige actiescènes, zoals het off-road rondrijden in een sneeuwstorm, kunnen wel wat saai worden, maar alleen vergeleken met de andere scènes waar de helden en slechteriken spottende opmerkingen uitwisselen. Het gebrek aan geestige dialogen is heel normaal in dit geval, maar riskeert wel dat het boek versimpelt tot een goedkoop actieverhaal.
De latere hoofdstukken ruilen de humor in voor zwaar drama. We voelen mee met Jimmy en begrijpen we maar al te goed zijn gedachten wanneer hij zegt: “Onze eigen dood vrezen we niet zo erg als de dood van onze geliefden”.
De meest verwoestende hoofdstukken zijn echter die waar de echte plottwist wordt onthuld. Het gedrag van de slechterik, de reacties van Jimmy en Lorrie, en de ommekeer die ermee gepaard gaat lijken recht uit een soapserie te zijn gehaald, maar toch komt het niet over als een cliché: het werkt en past bij de rest van het boek.
Tijd van Leven” gaat over de mens geconfronteerd met zijn eigen sterfelijkheid. Omdat je geen idee hebt wat de toekomst gaat bieden, kun je maar beter ten volle van het leven genieten, je familie en vrienden koesteren, en het pad kiezen dat je lotsbestemming voor je klaar legt. Onze levens worden niet alleen gevormd door de omgeving waarin we opgroeien, maar ook door onze persoonlijke keuzes.

Het werd hoog tijd om eens een boek van Haruki Murakami te lezen. "Norwegian Wood" kruiste mijn pad en ik begon erin zonder te weten waar het precies over gaat. Na 440 bladzijden is het duidelijk dat het een verhaal is over liefdesrelaties, verdriet, eenzaamheid, depressie, en de dood. Zware thema's die hier in een YA-roman werden gegoten. We volgen immers personages hoe ze opgroeien van 17 tot 21 jaar. Als je daar voorbij kunt kijken, ontdek je wel een rijkelijk gevuld boek, prachtig geschreven hoewel er naar het einde toe veel minder mooie zinnen in staan dan die me in het begin hebben betoverd. Zoals bijvoorbeeld: "Achter in haar ogen beschreef een zware, zwarte vloeistof vreemd gevormde draaikolken." En ook: "Ik keek op, staarde naar de donkere wolken die boven de Noordzee dreven en dacht aan de dingen die ik in de loop van mijn leven was kwijtgeraakt - aan tijd die voorbij was gegaan, aan mensen die dood waren of uit mijn leven waren verdwenen, aan gevoelens die nooit meer terug zouden komen." In het midden slabakt het verhaal ook, wanneer het hoofdpersonage heen en weer slingert tussen zijn verschillende liefdesinteresses. Hij heeft een goede inborst, maar neemt alles zoals het komt, en laat zich vooral ook door seksuele handelingen leiden. Watanabe kan niet echt kiezen, hij weet niet goed wat hij wil, en als hij eindelijk een keuze gemaakt heeft, slaat het noodlot toe en bedelft hem onder schuldgevoelens. Murakami verleidt je met enkele mooie zinnen maar daarna lees je heel lang veel van hetzelfde, zonder indrukwekkende of herkenbare beschrijvingen. Daar had ik meer van verwacht. Het lijkt alsof hij zich voor de tweede helft van het boek vooral concentreert op beschrijvingen van seksuele interactie, iets wat voor mij niet had gehoeven. Maar zijn schrijfstijl is wel vlot, en ik wil zeker nog meer boeken van hem lezen.

woensdag 7 november 2018

De Keuze



Er zijn vier manieren om met een winkelkar te rijden. Eén, rustig door de gangen struinen, geen aandacht voor de andere klanten, alle producten bekijken, nemen wat er lekker uitziet. Twee, de kar op een strategische centrale plek zetten en alles er naartoe dragen zodat je niet hoeft te zigzaggen tussen de mensen die op de vorige manier winkelen. Drie, met boodschappenlijst in de hand gericht manoeuvrerend de kortst mogelijke route zoeken van product A tot product Z. En vier: niet, want je neemt een mandje.

Magnus staart naar het aardappelrek. In zijn mandje ligt alleen een pot appelmoes. Hij loopt al een kwartier rond in de supermarkt. Hij heeft niet aan een lijstje gedacht. Het aanbod overdondert hem, en hij weet niets liggen. Hij is het winkelen verleerd.

Mariah Carey keelt uit de luidsprekers. Magnus kijkt om zich heen. Het is druk in de supermarkt. Het spitsuur heeft zich als een besmettelijke ziekte van de autostrade naar de winkelgangen uitgebreid. Mensen die rechtstreeks van hun werk komen. Ouders die net hun kinderen van school hebben opgehaald. De minimensen rennen in het rond alsof de winkel een speeltuin is. Een vermoeide moeder met een peuter op het zitje van haar winkelkar verschijnt uit de gang langs hem, kijkt paniekerig in het rond, roept “Zus, waar ben je?” en verdwijnt in de volgende gang. Een man met een vreemd stuk vlees loopt voor hem door. Het ding lijkt op een menselijke baby met vleugels. Misschien toch zijn bril eens poetsen.

Vastkokend. Bloemig. Kriel. Zelfs rode. Wat als hij de verkeerde kiest? Verkeerde keuzes liggen in zijn aard. Daarom staat hij hier nu alleen. Ingrediënten zoeken om zijn eigen potje te koken. Een paar recepten snel gekopieerd uit het kookboek dat ze als huwelijkscadeau van haar moeder hadden gekregen. Het boek heeft ze meegenomen. Net als al de rest.

“Kan ik u helpen?”

Langs hem staat een geschenk uit de hemel. Donkerbruine haren, licht krullend op de schouders. Ogen het lichtste blauw, als het gevangen water van een bevroren bergmeer. Een rode, golvende glimlach, maar niet te rood. Ze is jonger dan hem, veel knapper dan hij zichzelf waardig acht, en toch verandert zijn mond in een woestijn terwijl zijn hart tekeer gaat als een racende kameel. Zijn trillende stem spuwt het woord “Patatten” uit.

De vrouw knikt. “Dat zijn ze inderdaad. Weet u niet welke soort u nodig heeft?”

Magnus schudt zijn hoofd.

De vrouw wijst van zak naar zak. “Vastkokend. De basisversie, zeg maar. Als u ze gewoon gekookt wil eten, of als u ze daarna in stukjes snijdt en opbakt. Bloemig, als u er puree van wil maken. Vergeet dan ook geen melk te kopen. Krielaardappelen, die hoeft u niet eens te schillen, voor een krokante ovenschotel bijvoorbeeld. Rode aardappelen, de joker van de aardappelen zeg maar, daar kun je echt alles mee doen, en ze zien er feestelijker uit, perfect voor een diner met gasten. Best een aanrader, ik vind ze wel lekker.”

Was dat een uitnodiging? Magnus heeft nog nooit voor iemand gekookt. Net als alleen naar de supermarkt komen, is dat vast een grensverleggende ervaring. Maar wat als ze alleen behulpzaam wou zijn? Een vrouw als zij kan toch geen interesse hebben in een man als hij?

Hij neemt de zak rode aardappelen, legt hem langs de appelmoes en vraagt aan de vrouw, “Wilt u vanavond misschien bij mij komen eten?”


(Dit is het resultaat van een opdracht voor de opleiding Literaire Creatie aan de Genkse Academie voor Muziek, Woord & Dans, gegeven door Kaat Vrancken. Opdracht was een verhaal te schrijven geïnspireerd door de tentoonstelling "Het is al lang...", 40 jaar Joke van Leeuwen in de bibliotheek van Genk.)