"Wat de zomer niet overleeft" van Tom Wright was een revelatie. Wright schrijft een meeslepend verhaal waarin je jezelf totaal
verliest. Je blijft lezen, zo vlot gaat het. Een verhaal over opgroeien,
over liefde en seks, maar ook over de keerzijde van die medaille, over
machtsmisbruik en de monsters die op deze wereld rondlopen. James woont bij zijn grootmoeder, omdat er iets is gebeurd
tussen hem en zijn moeder en haar nieuwe vriend Jack. Het boek begint
als ook zijn nicht Lee Ann, oftewel L.A., bij hen komt wonen na een
vermoedelijk gelijkaardig voorval bij haar eigen ouders. Het is wat
vreemd en mysterieus, je kan er vanalles bij bedenken, maar hun leven
gaat voort en je ziet wel wat er komt.
"Later" van Stephen King was gelukkig weer een goed King-verhaal. Jamie ziet de doden. En ze praten ook tegen hem. Maar slechts tot
enkele dagen na hun dood. Eerst verdwijnt hun stem. Daarna verdwijnen ze
zelf. Maar Jamie is nog maar 8 jaar. Zijn
moeder is de enige die van zijn gave weet. Als haar cliënt, een beroemde
schrijver à la George R.R. Martin, sterft voordat hij haar zijn laatste
manuscript kan bezorgen, vraagt ze haar zoon om met hem te praten en zo
het verhaal alsnog op papier te zetten. Jamie is een aangename verteller en we leven mee met zijn verhaal
en alle ontdekkingen die hij gaandeweg doet, niet alleen over de wereld
om hem heen maar ook over zichzelf. Het is een spannend verhaal met
bovennatuurlijke elementen met een degelijke Stephen King-vibe. Ik hoop
dat zijn volgende boek in september, "Fairy Tale", ook zo meeslepend is.
"Het grote huis" van Nicole Krauss is een intrigerend stuk literatuur. De opbouw van deze roman is best speciaal te noemen. Het doet me qua stijl wat denken aan "Cloud Atlas"
van David Mitchell. Het is immers een collectie van vier aparte
verhaallijnen die op één of andere manier met elkaar verbonden zijn. Hoe
precies, dat is net aan de lezer om te ontdekken. Terugkerende thema's in het boek zijn liefde en verlies, teleurstelling
van de personages in zichzelf, gemiste kansen, het leven niet geleefd,
wat als, ontevredenheid met hoe het leven gelopen is, en eenzaamheid vol
herinneringen aan mensen die ondertussen verdwenen zijn. "Indiana Jones and the Army of the Dead" van Steve Perry is pure ontsnappingsfictie. Een avontuur dat zich dertien jaar voor "Kingdom of the Crystal Skull" afspeelt, en waar Indy vergezelt wordt door zijn strijdmakker George McHale. Ze worden op missie gestuurd in het midden van de Tweede Wereldoorlog om te voorkomen dat de Nazi's of de Japanners een mysterieuze zwarte parel in handen krijgen. Perry geeft de antagonisten in het verhaal voldoende achtergrond zodat het geen oppervlakkige, karikaturale schurken worden. Maar het is geen typisch globetrottend avontuur, geen zoektochten in verborgen tempels vol valkuilen. Dit avontuur had even goed door een andere fictieve held beleefd kunnen worden, er is niets wat het echt Indiana Jones maakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten