donderdag 31 oktober 2019
Boeken verslonden in oktober
Als er een nieuw boek van Stephen King uitkomt, twijfel ik altijd of ik hem zou lezen of niet. Niet al zijn boeken zijn goed. Soms vind ik ze zelfs tegenvallen. Zijn boeken zijn vaak heel groots opgevat. Meestal veel personages, maar hij slaagt er wel in om bijvoorbeeld een compleet fictief dorp volledig tot leven te brengen. Ik ben hem eigenlijk pas beginnen appreciëren door de boeken die hij na zijn ongeluk op 19 juni 1999 heeft geschreven. En dan nog vallen sommige boeken wel in de smaak en anderen niet, alsof er geen grijze zone is wat zijn verhalen betreft.
"The Institute" is daar een uitzondering op. Al zeventig jaar lang worden kinderen met telepathische of telekinetische gaven ontvoerd om vanuit een gevangenis mensen te stoppen die de wereld om zeep zouden kunnen helpen, meestal politici. Één kind weet eindelijk te ontsnappen, en daar draait heel het verhaal rond.
Het is een meeslepend boek waarin ik me volledig kon verliezen, maar sommige elementen steken toch tegen. Zo heeft King nog steeds de gewoonte om na een stuk dialoog een extra regel te schrijven waarin hij uitlegt op welke manier het personage in kwestie bepaalde woorden uitspreekt. Iemand in South Carolina klinkt immers anders dan iemand uit Maine. Maar is het echt nodig ons daar om de haverklap aan te herinneren? Een ander probleem is dat ik King hier en daar betrapte een steek te laten vallen wat betreft vertelperspectief. Zo staan er soms in een hoofdstuk verteld vanuit een bepaald personage dingen die dat personage niet kan weten, en verandert hij dus het perspectief in een alwetende verteller die boven alle personages staat, terwijl hij voor de rest meestal net heel dicht bij de personages staat.
Wat het verhaal betreft, dat deed me soms wel denken aan de kinderen uit "IT", en aan de gevangenis in "The Dark Tower" waar mensen met psychische gaven gedwongen werden de Beam te vernietigen. King's boodschap in "The Institute" is: heiligt het doel de middelen? Is het waard een paar mensenlevens op te offeren om er een heleboel mee te redden? Maar kun je ook zeker zijn dat die offers het gewenste resultaat zouden hebben? Ook in dit boek worden offers gebracht waarvan ik twijfelde of ze echt nodig waren.
Dus waarom geef ik het boek vier sterren in plaats van drie? Omwille van de innemende personages, het hele mysterie, en de briljante kunst van het verhalen vertellen. Want soms moet je niet zo op de technische details letten, en gewoon van het goede verhaal genieten.
Terri Nixon heeft een prequel geschreven die aan haar Lynher Mill trilogie vooraf gaat. Die trilogie vind ik het minste van wat ze ondertussen allemaal geschreven heeft. Het is een genre wat ik rural fantasy zou noemen: het gaat over magische wezens die in de bossen, op de heide en aan de kust van Cornwall in Engeland wonen. De plaatselijke legendes staan waarschijnlijk vol van die wezens, maar als buitenlander is het moeilijk er iets concreets bij voor te stellen. Er zijn ook veel personages, soms moeilijk van elkaar te differentiëren, wat het geheel redelijk chaotisch maakt.
"The Unquiet Dawn" is echter een stuk beter, en je merkt dat Nixon gegroeid is als schrijfster. De opzet van dit boek is dat ze de personages uit de Lynher Mill trilogie wil samenbrengen met de voorouders van de personages uit de Penhaligon Saga. Haar eigen favoriete personage Jacky Greencoat, een zogenaamde spriggan (kobold-achtig wezen) komt er ook in voor.
Er zijn minder mooie zinnen dan de Penhaligon Saga heeft, de personages zijn minder innemend, maar gaandeweg geraak je als lezer ook bij hen betrokken. Ik denk dat als ik nu de Lynher Mill trilogie zou herlezen, ik die boeken een pak beter zou appreciëren. Wat ik vooral geweldig vind, is het einde, met een twist betreffende één van de personages die al het voorgaande de moeite waard maakt.
"Cardinal Black" van Robert McCammon is het zevende boek over probleemoplosser Matthew Corbett, een soort privédetective die rond het jaar 1700 een paar vreemde zaken in zijn inbox krijgt. Het boek was in het begin wat moeilijk te volgen, omdat ik me niet goed herinnerde wat er in de voorgaande boeken precies weer gebeurd is.
Corbett is op missie gestuurd door zijn rivaal professor Fell, die Corbetts geliefde gevangen houdt. Corbett gaat met een handlanger van Fell eropuit om een boek met toverdranken te bemachtigen. Zo stuiten ze op twee andere rivalen van Fell, een vice-admiraal genaamd Lash, en diens partner Cardinal Black. Zij organiseren een veiling van het boek in kwestie, dat ze willen verkopen in ruil voor de plannen van een vliegend oorlogsschip.
Het is een verhaal over de strijd tussen goed en slecht, maar vooral over hoe goede mensen ook slechte dingen kunnen doen en vice versa. Over keuzes maken, over offers brengen, over moraliteit.
McCammon schrijft echter niet zonder fouten. Vooral zijn woordkeuze laat soms te wensen over. In het begin van het boek doet hij te hard zijn best om lyrisch over te komen. Spijtig genoeg werken zijn pogingen niet. Hij herhaalt ook woorden, misschien omdat hij het grappig vindt, en het resultaat komt inderdaad lachwekkend over, maar niet op de gewenste manier vrees ik.
Dit laat niet weg dat, eens je even in het verhaal zit, de betrokkenheid met de personages best hoog is. Hier en daar staan ook tekeningen in het boek, die een bepaalde scène tot in alle grafische details schetsen. Sommige scènes zijn best gruwelijk. De vorige boeken bevatten veel meer humor. Het verhaal heeft wel een groot avontuur- en actiegehalte, en deed me hier en daar wat denken aan "The Hateful Eight" van Tarantino.
En de serie is nog steeds niet gedaan. Met een open einde en een duidelijke belofte van wat er nog komt, kijk ik zeker uit naar het volgende deel, dat volgens mij best wel eens de afsluiter zou kunnen worden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten