donderdag 16 november 2017

Zintuigen

Mijn ogen tranen bij het uitzicht voor me. Een zachte wind speelt met de riem van mijn camera. De gloeiende mandarijn in de verte staat op het punt achter de horizon te verdwijnen. Ik hou mijn zonnebril voor de lens. Klik.

Ik herinner me de knal die de wereld verstomde. We bleven staan als etalagepoppen. We bedekten onze oren, ook al was het te laat. We keken elkaar aan in de hoop dat de ander meer wist. Het geraas van de straalmotoren zette ons weer in beweging. Dat hoor je nu niet meer. De geluidsmuur blijft tegenwoordig heel.

Ik herinner me de gefrituurde aardappelballetjes, de knapperige korst die de hete puree in mijn mond knalde eens ik er doorheen brak. Ik spaarde ze soms op, knaagde eerst al het geharde paneermeel van de balletjes, en kneedde de puree dan samen tot één grote bal. Maar eigenlijk was dat dan niet zo lekker.

Ik herinner me de hinderlaag. Onze eerste winterwandeling in Oostenrijk. Halverwege kwam de aanval, een zachte bekogeling van boven die ons blind maakte. Vijf meter zagen we misschien nog vooruit, dan een wit laken dat langzaam om ons heen draaide en zich achter ons weer sloot, terwijl we van paal naar paal liepen, voorzichtig, bang ergens in te vallen.

Verse klei om mee te knutselen, zelfgemaakte frieten, de lucht wanneer mijn vader onze kippen slachtte, de prikkende benzine en diesel als je gaat tanken, zoveel geuren overal rondom. En popcorn. Ik herinner me de geur van popcorn die er niet was, een lekkere geur voor de meeste mensen maar ik ben zelf niet zo verzot op popcorn, dus het was raar om die geur constant in mijn neus te hebben na die operatie waarbij ze mijn amandelen en poliepen wegnamen. Een vreemde geur vooral terwijl ik ijs at om de pijn te verzachten.

Ik herinner me mijn grootvader. Zo’n buik als hem zal ik nooit krijgen, hoewel ik sinds enkele jaren toch al een beetje op weg ben. Zijn haardos wil ik wel. Een vol hoofd maar spierwit. Mijn vader en nonkels zijn bijna kaal, ik hoop dat het een generatie overslaat. De handen van mijn grootvader heb ik ook niet. De zijne waren oud maar je zag dat ze ooit sterk waren, dat misschien zelfs nog waren in de laatste jaren van zijn leven. Hij zat altijd in de zetel, als een schooljongen hing hij over de leuning naar een film te kijken die ik dan altijd meebracht. Zijn plezierige ogen wil ik ook, de verwondering en pret die hem helemaal opfleurden.

(Deze tekst is het resultaat van schrijfopdracht "Zintuiglijk schrijven" voor de richting Literaire Creatie aan de Genkse Academie voor Muziek, Woord & Dans, gegeven door Kaat Vrancken.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten