Ik heb gemengde gevoelens bij "Quicksilver" van Dean Koontz. Het hoofdpersonage, Quinn Quicksilver, krijgt plots last van een wel heel bekende speciale gave: psychisch magnetisme, waarmee Odd Thomas altijd zijn doelwitten terugvond. Omdat Quinn zijn verhaal ook vanuit zijn eerstepersoonsperspectief vertelt, zijn de gelijkenissen wel heel groot. Gelukkig heeft Quinn een ander karakter. Zo wordt hij verliefd op elke vrouw die hij tegenkomt, en is hij veel meer een (puber)jongen dan Odd ooit was, en verandert hij meer in een soort Avenger dan dat hij een onwillige held blijft.
Quinn werd als baby achtergelaten in het midden van een straat in een klein gehucht in de Amerikaanse staat Arizona. Hij werd daar gevonden door de Drie Wijzen. Bijna letterlijk: ze heten immers Kaspar, Belshazzer en Melchizadek.
Negentien jaar later woont Quinn in de grote stad. Hij werkt als journalist bij een plaatselijk tijdschrift. Dan slaat dat psychisch magnetisme toe en hij wordt gedwongen om naar bepaalde plaatsen te gaan en bepaalde dingen te doen zonder dat hij eigenlijk weet waarom. Hij krijgt opeens enkele geheim agenten achter zich aan (ISA, ik had er nog nooit van gehoord) en hij ontmoet Bridget en haar grootvader Sparky Rainking, die ook door de agenten belaagd worden. Samen proberen ze uit te zoeken wat die geheime dienst precies van hen wil. Al snel komt er een gemeenschappelijk aspect naar boven tussen Quinn en Bridget, waar ze naar mijn gevoel toch wel heel snel bepaalde conclusies uit trekken die ze wel heel gemakkelijk aanvaarden. Maar goed, het is een Koontz boek en vreemde dingen hebben bijna altijd deel uitgemaakt van zijn oeuvre. Quinn doet immers ook wat denken aan Jim Ironheart uit "Het Koude Vuur", en Slim MacKenzie uit "Schemerogen". Heel veel originele ideeën zitten er wat die aspecten betreft dus niet in "Quicksilver".
Quinn vertrouwt zijn kompanen onmiddellijk, en dat wringt toch wat. Hij stelt geen vragen bij hun beweringen en gaat volledig met hen mee. Het team reist meestal naar de volgende scène dankzij bepaalde visioenen en ingevingen, toch ook wel een groot deus-ex-machina. Dat komt ongeloofwaardig over. Gelukkig ziet Quinn wat hij ziet, wat bewijst dat er wel degelijk iets mis is in de wereld en ze hem niet zomaar in het ootje nemen (tenzij hij gedrogeerd zou zijn zonder dat hij of wij het weten natuurlijk).
Halverwege kom je een verklaring tegen gegeven door het laatste lid van het team, een verklaring die ook meteen weer als onweerlegbaar feit aanvaard wordt, en weet je even niet goed meer of je dit boek als een gewone thriller moet beschouwen, of als fantasy, of als science-fiction. Koontz heeft zeker al betere boeken geschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten