’s Nachts
in mijn slaap, terwijl ik droom over grote gebouwen vol gangen en deuren waar ik
uit moet ontsnappen, kruipt mijn stem stiekem uit mijn lichaam. Hij glipt uit
mijn mond, glijdt over de lakens, wipt over de bedrand, trippelt over de tegels
en wringt zich onder de deur. Springt van trede naar trede. Sluipt de keuken
in. Klimt de kasten op. Verbergt zich in de koffiepot.
’s Morgens
als ik opsta, voel ik de leegte in mijn keel. De slaap houdt mijn lichaam
gegijzeld. De wereld blijft onscherp, oogleden dreigen toe te vallen, haren
pieken alle kanten uit, kleren lijken ofwel te groot ofwel te klein. Niets zit
goed tot ik de keuken in stap, die eerste tas koffie drink en mijn stem
terugvind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten