Het eerste boek van maart (eigenlijk al begonnen op 29 februari; ik zou het dus ook mijn schrikkelboek kunnen noemen ...) was "Daniel" van Henning Mankell. Ook een beetje raar, zal je misschien denken: als Vlaming een Engelse vertaling van een Zweeds boeken lezen ... Goed, misschien had ik dit beter in het Nederlands kunnen lezen. Maar ik heb dit exemplaar gekocht tijdens de boekenverkoop van de bibliotheek van Genk als een actie voor 11.11.11 en het is nu eenmaal mijn gewoonte om alleen naar Engelse titels te zoeken. En dit boek hadden ze toevallig in een Engelse vertaling. Meer hoef je er dus niet achter te zoeken. Henning Mankell is een nieuwe schrijver voor mij. Ik ken zijn werk eigenlijk alleen van de serie Wallander. Ik meen me te herinneren daar vroeger samen met mijn ex naar te kijken; de originele versie, niet die met Kenneth Branagh. En dat waren best wel intrigerende, goed in elkaar gestoken verhalen. "Daniel" is spijtig genoeg (in eerste opzicht tenminste) geen Wallander-boek. Ik vond het dus in alle opzichten wel een uitdaging. Gelukkig sta ik voor heel veel dingen open, en ben ik bereid ze ook een kans te geven (wat niet van iedereen gezegd kan worden). En wat blijkt: volharding loont ook deze keer. Na 100 bladzijden verschuift het perspectief naar "Daniel" zelf - die eigenlijk Molo heet - en zien we de "beschaafde" wereld door zijn "primitieve" ogen. Geweldig beschreven, en veel toegankelijker dan het eerste deel. En hoe verder ik vorderde in het boek, hoe beter het allemaal werd, en ik begon op een bepaald punt ook te denken dat dit meer het type verhaal is dat we altijd voor de leesclub lezen.
Het tweede boek heb ik ook op de boekenverkoop gevonden, en is tevens mijn eerste John Grisham: "The Chamber". En dan zelfs nog een First Edition hardcover uit 1994 in een nauwelijks gelezen conditie. Best verbazingwekkend dat ik zo'n bekende auteur nu pas voor het eerst lees, meer dan 25 jaar na zijn debuut. Dit is ook één van zijn eerste boeken, zoals zovele van hem ook verfilmd. Die film heb ik jaren geleden wel gezien, en die heeft me toen wel aangegrepen. De scène met Gene Hackman in de gaskamer was trouwens mijn inspiratie voor een gelijkaardige executie in mijn eigen verhaal "Het Halve Gezicht", geschreven in mijn late tienerjaren. Ik wist niet goed wat te verwachten van dit boek, vooral omdat de verwachtingen zo hoog lagen doordat ik al bijna drie decennia lang zoveel van deze auteur gehoord had. Het duurde gelukkig niet lang tot ik door had dat ik het goed zou vinden. Grisham heeft twee grote talenten. Hij schrijft alsof het verhaal non-fictie is, zet de feiten achter elkaar alsof ze waar gebeurd zijn, wat het allemaal heel geloofwaardig maakt. Daarnaast schrijft hij heel natuurlijke dialogen. Je moet eerst wat gewoon worden aan deze combinatie, want je verwacht geen mooi vertellende dialogen in wat op het eerste zicht een mooi geschreven zakelijke tekst is, maar het werkt wel en dat maakt de wereld die hij beschrijft heel intrigerend. Die essay-stijl valt wel weg zodra het verhaal actief op gang komt, maar je herkent het soms nog in bepaalde omschrijvingen. Tegen het einde aan wenste ik dat ik de film niet had gezien en dus nog niet had geweten wat het lot van Sam Cayhall zou zijn. Het boek bracht daardoor geen gevoelens bij me los. Het bevestigde daarentegen de atmosfeer bij het begin van het boek, dat ik me alleen maar door een lijst met feiten werkte. Dat maakt het heel moeilijk om objectief te oordelen over dit boek, en het is dus om puur persoonlijke redenen dat ik maar drie sterren geef.
Met nog maar vier dagen te gaan in maart, dacht ik niet nog een derde boek gelezen te krijgen. Maar op dat vlak had ik geluk met het laatste boek van de leesclub voor de bibliotheek van Genk dit jaar. "Komt een paard de kroeg binnen" van David Grossman is slechts 250 pagina's en leest als een trein. Maar een losgeslagen trein die op het punt staat te crashen. Het hele boek is in feite het optreden van een stand-up comedian, zoals verteld door een toeschouwer, met af en toe wat flashbacks naar de jeugd van die toeschouwer. Vanuit praktisch opzicht snap ik niet goed hoe die toeschouwer elk woord van die comedian opgeschreven zou krijgen, misschien had hij inderdaad stiekem een recordertje bij, maar dat even terzijde ... Eigenlijk is het wonderbaarlijk dat ik op één dag tijd al de helft van het boek gelezen had, want echt grappig of zelfs sympathiek kun je dat hoofdpersonage niet noemen. Als lezer voelde ik me een beetje als het publiek in zijn zaal: af en toe commentaar geven dat het wel eens hoog tijd wordt dat hij met wat grappen voor de dag komt, maar toch zo fel in de ban van zijn verhaal dat ze niet weglopen. Maar is dat verhaal ook echt boeiend? Nee, het is meer een vorm van ramptoerisme. Die kerel begint te vertellen en zit al snel in een neerwaartse, destructieve spiraal en je zit eigenlijk gewoon te wachten tot hij instort of iets ergers doet, zoals op het podium zelfmoord plegen. Wees gerust, gelukkig gebeurt dat niet. Maar het einde brengt wel een compleet andere toon aan het verhaal, en eerlijk gezegd weet ik niet goed wat ik nu eigenlijk gelezen heb. Ik vind het zeker een goed boek, maar ik zit nu met zoveel vragen, waarvan ik hoop dat de leesclub toch wat antwoorden op kan bieden. Het is lang geleden dat ik een boek heb gesloten en zo fel over de betekenis van het verhaal begon na te denken.