Trudy reikt in de binnenzak van
haar jas. “Ik heb iets voor je, bro.”
Walter zet zijn bierglas naast haar
cola op de toog. Hij draait zich naar haar. De houten poten van de barkruk
slaken een kermend protest.
Ze haalt haar verrassing boven. Een
geketende zon pendelt tussen hen in.
“Pa’s zakhorloge? Hoe kom je daar
aan?”
Trudy grijnst triomfantelijk. “Gegrist
uit de kist. Ik wist dat mijn grote broer het zich zou beklagen dat hij geen
herinnering aan papa overhield.”
“Trudy, dat meen je niet. Heb je
die echt van hem gestolen?”
“Is het echt stelen, Wally?
Beschouw het als een erfenis. Als papa langer had geleefd, zou hij het je zelf
hebben gegeven. Zijn tijd was te snel op. Hier, neem aan.”
De massa cafégangers in Smokey Joe’s splijt open en baart een
zwalpende figuur. Hij steekt zijn lange, sluikse haar achter zijn oren. Veegt
handen af aan zijn Led Zeppelin T-shirt. Houdt onstabiel halt om de Bikkels in
zich op te nemen. Overtuigd dat Walter en Trudy echte mensen zijn en geen waanvoorstellingen,
strompelt hij naar hen toe. Zijn trillende ogen slagen er nauwelijks in het
horloge, nog bengelend aan Trudy’s vingers, te vangen.
“Makker, je hebt de tijd opgesloten
in een gouden kooi. Hoe slecht is dat?”
Zijn hand zwemt zigzaggend naar het
horloge. Adem als ansjovis op een brandende radiator wikkelt zich rond Walter
en Trudy.
“Komaan jongen, rot op. We zijn
niet in de stemming voor grapjes.” Walter tikt de hand weg. Trudy hapt naar
adem en laat het horloge vallen als de hand op haar dijbeen landt.
“Oh, fluwelen streling van
wellust,” zegt de kerel. “Nog beter.” Zijn hand klimt langzaam omhoog. Vingertoppen
naderen de zoom van Trudy’s minirok.
“Hé, hou op!” Trudy mept in zijn gezicht.
Walter grijpt zijn bovenarm. “Blijf
van mijn zus!”
“Laat me toch, makker. Één kleine
kus kan geen kwaad.”
Hij probeert zich los te rukken uit
Walters greep. Zet een pas vooruit. Walter trekt hem terug. Zijn voet landt op
het horloge. Scherp gekraak. Hij lacht, ogen weer half gesloten. “Ha, de tijd
staat nu stil. We blijven eeuwig leven, makkers!”
Walters vingers veranderen in een
bankschroef. De kerel spuwt een pijnkreet uit, ogen een fractie helderder.
“Auw! Laat me los!”
Walter gooit de arm van zich af en
gromt, “Pa’s horloge. Je hebt het stuk gemaakt.”
“Wat kijk je naar mij, makker? Zij
heeft het laten vallen, ik niet.” Hij wendt zich tot Trudy. “Geeft niet,
schatje. Liefde is belangrijker dan het materiële. Krijg ik nu die kus?”
Walter grijpt de kraag van het Led
Zeppelin T-shirt en trekt de kerel van Trudy weg. Scheurend textiel overstemt
de muziek in het café.
“Mijn T-shirt! Wie denk je wel dat
je bent, vetzak!”
“Rustig,” zegt Trudy. “Dat T-shirt
is toch maar iets materieels?”
“Kutwijf!” Hij neemt Walters glas
en gooit het bier in haar gezicht.
Verstard houdt Trudy haar handen
omhoog. Dan slaat ze hem een tweede keer, nu met volle vuist. Hij wankelt en botst
tegen Walter. De poten van de barkruk geven hun lange strijd op en versplinteren.
Walter stuikt achterover, slaat zijn armen rond de kerel en trekt hem met zich
mee. Ze maken een kwartslag in hun val en donderen op de grond. Met een
ziekmakende bonk valt de kerel met zijn hoofd tegen de voetsteun van de bar.
Met open mond, ogen gesloten, blijft hij onder Walter liggen.
Druipende Trudy helpt Walter rechtstaan.
“Fuck, wat heb je gedaan?”
“Ik kon er niks aan doen,” zegt
Walter. “Hij deed het zelf.”
Trudy raapt het gebroken horloge op.
Het verdwijnt in haar jaszak. Ze neemt Walter bij zijn schouders en duwt hem naar
de uitgang, weg van de halve cirkel fluisterende en wijzende cafégangers. “Rol
je kont naar buiten, Wally. Rennen!”
(Dit
verhaal is het resultaat van een schrijfopdracht voor
de richting Literaire Creatie aan de Genkse Academie voor Muziek, Woord
& Dans, gegeven door Kaat Vrancken.
Foto van Smokey Joe's © upenn.edu)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten