woensdag 31 augustus 2016

Boeken verslonden in augustus


Geen foto van een mooi stapeltje gelezen boeken, deze keer. Ik heb in augustus dan ook maar één papieren boek gelezen, en eigenlijk was ik daar half juli al in begonnen. De overige drie zijn ebooks, en normaal gezien plak ik hun cover dan bij op de foto van mijn leesstapel. Maar deze keer vond ik het specialer om te kunnen stoefen met een gesigneerd exemplaar!

Na de drie Stephen King boeken in juli, was het tijd voor iets serieuzer. Op 30 augustus ging ik naar een "Zin in Zomer" activiteit, waar Matthijs de Ridder (en spijtig genoeg niet Annelies Beck zoals eerst aangekondigd)  een interview afnam van Neel Mukherjee in het Emile Van Dorenmuseum in Genk. Een heel interessante avond. Mukherjee is een heel sympathiek persoon, zeer bescheiden, een toffe verteller, en ik wou dat ik hem had horen praten vóórdat ik zijn boek had gelezen, want dat had de leeservaring misschien wat makkelijker gemaakt. Het interview werd voorafgegaan door een informele leesclub over zijn boek "The Lives of Others", georganiseerd door collega-bibliofiel Hendrik Geurts. En we hadden de eer dat de schrijver zelf eventjes hallo kwam zeggen! Zo heb ik mijn exemplaar van het boek kunnen laten signeren. Zijn reactie was geweldig: "Oh my god, you read it in English!" Ik zei dat dit mijn gewoonte is, omdat ik niet zo'n fan ben van vertalingen. Ik kon moeilijk tegen hem zeggen dat het deze keer vooral kwam doordat deze Engelse versie €17,50 goedkoper was dan de Nederlandse vertaling ...)
  
Praktisch gezien vind ik het wel een moeilijk boek om te lezen. Na een week zat ik nog maar 200 van de 500 pagina's ver. De Indische namen gooide ik de  hele tijd door elkaar, en uit de benamingen van de verschillende familieleden (het zijn daar niet gewoon "nonkels" en "tantes", hoor!) geraakte ik ook niet wijs. Hier en daar ook nog een typisch Indische term ertussen, en na een tijdje wordt het kiezen: ofwel de hele tijd vooraan naar de stamboom en achteraan naar de verklarende woordenlijsten gaan kijken, wat het leesritme stevig onderbreekt, of gewoon verder lezen en die dingen laten voor wat ze zijn en hopen dat ze toch niet al te belangrijk zijn om het verhaal te kunnen volgen. Zo gezegd, zo gedaan, maar dan smijt Mukherjee er ook nog eens een wiskundeles over priemgetallen tussen, vijf pagina's lang. Oké, ik snap het wel, je wilt van elk familielid de gevoelens, verlangens, dromen, nachtmerries, talenten en minpunten overlopen, maar na een tijdje begint dit serieus te vermoeien. Het is lang geleden dat lezen over het leven van andere mensen me zo weinig kon boeien. Na hem over het boek te horen vertellen, kreeg ik echter veel zin om het nog een keer te lezen. Ik denk dat het deze keer veel overzichtelijker zal zijn, en dat ik er veel meer uithaal.


Om de sleur wat te doorbreken, heb ik ook enkele luchtigere ebook-novella's gelezen. De eerste daarvan was "Digital Children" van Jacob Rayne, een science-fiction/horror over een Frankensteinachtige procedure mogelijk door misbruik te maken van rouwende ouders, waarbij hun gestorven kinderen een robotachtig, artificieel intelligent leven krijgen. Het concept op zich is best goed, en de gebeurtenissen geven je rillingen, maar het verhaal wordt te gehaast verteld. Personages handelen willekeurig, zoals de vader die heel overdreven reageert en enkele verplegers aanvalt zonder afdoende aanleiding, of de eerst heel sceptische ouders die plots toch met de plannen van de dokter akkoord gaan zonder enig innerlijke strijd of bewijs van hoe en waarom precies ze van gedachten veranderen. Handelingen die niet echt van de personages zelf lijken te komen, maar alleen gebeuren om het verhaal gaande te houden. Dit verhaal heeft nood aan de redenering achter die handelingen. Ze wegen constant de voor- en nadelen af, maar deze worden niet meegedeeld aan de lezer. Dit had de schrijver kunnen doen door bijvoorbeeld het personage Cynthia, een andere moeder die plots halverwege het verhaal wordt geïntroduceerd, al vanaf het begin de hartsvriendin van Marsha te laten spelen, zodat hij dialogen had kunnen schrijven over Marsha’s verdriet, de plannen van de dokter, etc. Maar het is een novella en misschien dat het daardoor ontbreekt aan motivaties van de personages, details, beschrijvingen, innerlijke dialogen. We leren de personages nooit echt kennen. Er wordt regelmatig naar de dokter verwezen als zijnde eng en geheimzinnig, maar zonder de details te vertellen wat hem nu precies zo eng en geheimzinnig maakt. Er wordt teveel verteld in plaats van getoond. De scherpe dialogen brengen de personages zeker tot leven, maar ik vond dat ze de dokter meer als een obsessieve, uitgelaten maniak aftekenden in plaats van de duistere gekke wetenschapper die in het lijkenhuis rondsluipt en op het kerkhof mensen opgraaft om in zijn donkere kelder op te experimenteren. Oké, op het einde lijkt het wel alsof hij dat inderdaad doet (geen idee waar hij anders al zijn proefkonijnen vandaan haalt), en DAN zijn de vele gevallen waar we te horen kregen dat hij griezelig was wel gerechtvaardigd, maar de schrijver had hem ook bepaalde trekjes kunnen geven, zoals tijdens gesprekken opeens tegen zichzelf te beginnen praten, dubbelzinnige dingen mompelen, etc. Dat had zijn griezeligheidsfactor wel de hoogte in gedreven. Maar natuurlijk zou je je dan afvragen waarom de ouders met zo iemand in zee zouden gaan. De politieman tegen het einde van het verhaal aan was een welkome aanvulling en hoewel zijn rol niet al te groot is, was hij wel mijn favoriete personage omdat hij als een soort Van Helsing het huis van de dokter gaat onderzoeken. Het verhaal, ondanks dat het wel leuk en interessant is, heeft een groot gebrek aan geloofwaardigheid. Ik kan maar niet geloven dat twee volwassen mensen, zelfs geveld door verdriet, akkoord zouden gaan dat het lichaam van hun zoon op deze wijze wordt gereanimeerd; ik kan niet geloven dat ze er niet bij stilstaan dat het nooit echt HUN zoon gaat zijn, want de menselijke geest en ziel kunnen niet nagemaakt worden. Op z’n minst had er een gedetailleerde uitleg moeten inzitten over de wetenschappelijke mogelijkheden van bionics, en dan specifiek over de artificiële neurale netwerken. Rayne heeft het zeker in zich om gedetailleerd te vertellen, zoals de scene waarin de dokter uitleg geeft over de afstandsbediening – het eerste echt boeiende deel van de novella. Het is ook moeilijk te geloven hoe alle lichamelijke functies geactiveerd kunnen worden door een druk op een knop, en zo uit het niets kunnen gebeuren, en ook hoe die functies volledig onderdrukt kunnen worden. Maar dit zijn vragen die naar boven komen als je echt over de zaken begint na te denken.



Het tweede verhaal is "A Life to Waste" van Andrew Lennon. Het start met een verfrissend perspectief: nog eens een heldere, alleswetende verteller die het verhaal als een soort fabeltje uit de doeken doet, in plaats van verteld vanuit het standpunt van het hoofdpersonage. Maar in hoofdstuk 3 komt die verteller plots op een zijspoor terecht: hij begint te vertellen hoe Dave een vriendin krijgt (Serieus? Één avondje praten en drinken betekent al een vaste relatie?) en hoe zijn ouders weten dat hij een vriendin heeft hoewel hij het hen niet verteld heeft, maar dan verandert het verhaal en gaat het opeens over de ouders en hoe Dave zijn vader aanvalt, en doorheen de rest van het verhaal blijf ik mij afvragen hoe zijn ouders dan precies wisten dat hij een vriendin had. Dave is een sympathiek personage tijdens zijn jeugd, een normale jongen, één van ons, met persoonlijke dromen maar zonder er al te blaaskakerig over te doen. Ik vond het erg dat hij zijn ongeval kreeg, hoe het zijn leven veranderde, maar dan krijgt hij zijn agressieve uitbarsting en die is onvergeeflijk. Zogezegd komt het door zijn opgekropte woede doordat zijn dromen aan duigen zijn gevallen, maar het komt volledig uit het niets. Het zou begrijpelijker zijn als er voorheen enkele kleinere incidenten waren geweest waarbij hij zijn irritatie in toom kon houden.  Als het dan eindelijk tot uitbarsting komt bij zijn vader, zou hij niet zo plots uit zijn rol vallen. Of misschien heeft het ongeval hersenschade toegebracht, en verklaart dat de verandering in zijn persoonlijkheid? Ik bleef me ook afvragen waar die vriendin opens naartoe is gegaan na haar eerste scène. Waar was ze tijdens heel dat gedoe met zijn vader? Of was haar afwezigheid extra brandstof voor zijn opgekropte woede? Heeft ze hem laten zitten? Het duurt twee hoofdstukken voordat we terugkeren in de tijd en zien wat er met haar gebeurd is. Spelen met de chronologie van een verhaal werkt soms, maar ik denk dat dit verhaal beter van begin tot einde verteld werd. Want volgens dat nieuwe hoofdstuk met Claire waren ze nog steeds samen toen zijn vader vertrok, en dus kloppen mijn eerdere ideeën niet meer.  Er is totaal geen reden waarom Dave haar laat wegglippen, anders dan die verschillen in zijn persoonlijkheid, en dat hij inderdaad verandert in het type persoon zoals hij in het begin van het verhaal werd voorgesteld: een sjofele rotzak. Op dit moment in het verhaal is die alleswetende verteller ook buitengegooid en zien we nu alles vanuit het krankzinnige standpunt van Dave, met heel veel innerlijke dialogen. Veel onbewerkte taal, soms cursief en soms niet (totaal geen consistentie daarin), letterlijk allerlei losse gedachten die meteen op papier werden gezet zonder na te lezen. Er zitten kleine foutjes in, duidelijke typfouten door te snel te schrijven, misschien door de opwinding van het verhaal uit de eerste hand te beleven? Veel komma’s waar eigenlijk gewoon een nieuwe zin had moeten beginnen.  Dialoogpunctuatie die niet klopt. Veel herhalingen maar dan met anderen woorden, waar gewoon hetzelfde ding op twee verschillende manieren wordt gezegd. En wat is er toch met die rare uitspraken als “kwam te staan” of “kwam te zitten”? Wat is er mis met gewoon “stond” of “zat”? De laatste hoofdstukken zijn heel visuele filmische scènes met voldoende actie, maar toch spaarzaam beschreven zodat ze niet als chaotische wanorde overkomen zoals vaak het geval is bij dit soort verhalen. Je hebt altijd een goed zicht op waar de pro- en antagonist zijn, hoe ze zich bewegen, en wat ze doen. Er is wel een rare opmerking hoe hij door het bekijken van tien (ja, 10!) films de nacht wel door zal geraken. Euh, inderdaad, en de complete volgende dag ook wel, ja.

Boek drie bleek uiteindelijk het beste te zijn: "2389" (eigenlijk nog steeds geen idee waar die titel op slaat) van Iain Rob Wright. Wright weet hoe hij een verhaal moet vertellen. Zijn zinsstructuur en woordkeuze zijn zo goed als subliem, met af en toe wel een typefoutje. Één fout trok wel mijn aandacht: in de zin “We are as one in all things astrological” moet het woord volgens mij toch “astronomical” zijn. Maar de personages springen al van bij de start meteen tot leven. Ze zijn echt, het zijn mensen, ze zijn beminnelijk, ze zijn eigenzinnig, … Er is een goede balans tussen alles voldoende uitleggen en beschrijven, en overboord gaan met bladvulling. Dit leidt tot een vlotte lezing van het verhaal, de tekst stroomt voorbij je ogen en trekt je helemaal mee. Het verhaal doet me denken aan een aflevering van “Doctor Who” (en het einde van het eerste hoofdstuk lijkt precies op het moment waarop je verwacht dat Peter Capaldi zijn intrede maakt, waarschijnlijk op een motor met zijspan uit de Tweede Wereldoorlog terwijl hij een smoking met hoge hoed draagt). Al snel worden onze helden geconfronteerd met een leger van moorddadige robots alsook een horde zombies, waardoor ze één voor één worden afgeslacht. We hebben ook een ultiem offer dat me aan het einde van de film “Armageddon” deed denken. Maar dan … het échte einde van het boek … Het past in ieder geval bij het horrorthema. Het hoort zonder twijfel bij de donkere sfeer. Maar ik hou van goede eindes, en door deze fatalistische vind ik het zo erg voor de personages waar je al een heel boek over leest. Het einde klopt, maar ik vind het maar niks. 




1 opmerking: